Herhaling blok 1 en blok 2



Herhaling blok 1 en blok 2
1 / 26
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson



Herhaling blok 1 en blok 2

Slide 1 - Slide

Wat is een bron?
A
daar haal je informatie uit
B
een verzonnen stukje tekst
C
iets wat echt gebeurd is
D
daarin lees je informatie over het boek Mundo

Slide 2 - Quiz

Bij inzoomen zie je ........
A
Een kleiner gebied en minder details
B
Een kleiner gebied en meer details
C
Een groter gebied en minder details
D
Een groter gebied en meer details.

Slide 3 - Quiz

Zijn we hiernaast aan het inzoomen of uitzoomen?
A
Uitzoomen
B
Inzoomen

Slide 4 - Quiz

Uitzoomen
A
Je gaat van een klein naar een groot gebied op de kaart
B
Je gaat van een groot naar een klein gebied op de kaart.

Slide 5 - Quiz

Met uitzoomen worden details duidelijker
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

Wat is een geen voorbeeld van een natuurlijk element
A
Bomen
B
Bergen
C
Heuvels
D
Bruggen

Slide 7 - Quiz

Zijn deze sluizen inrichtingselementen of natuurlijke elementen?
A
Inrichtingselementen
B
Natuurlijke elementen

Slide 8 - Quiz

Treinstation en snelweg
A
Inrichtingselementen
B
Natuurlijke elementen

Slide 9 - Quiz

Wat betekent het begrip 'inrichtingselementen'?
A
Elementen die je kunt gebruiken om ruimtes in te richten
B
Elementen in de natuur die door mensen zijn neergezet
C
Elementen in de natuur die door mensen zijn gemaakt
D
Elementen die je kunt gebruiken om wegen in te richten

Slide 10 - Quiz

Een voorbeeld van een inrichtingselement is...
A
Huis
B
Boom
C
Rivier
D
Berg

Slide 11 - Quiz

Wat is een legenda?
A
De uitleg hoe je de kaart kunt gebruiken.
B
De verklaring van de kleuren, tekens en symbolen op de kaart.
C
Een beschrijving van de plaatsen op de kaart.
D
Hokjes onder de kaart waarin de gebruikte kleuren staan.

Slide 12 - Quiz

Zijn de bronnen uit de prehistorie geschreven of ongeschreven?
A
Geschreven
B
Ongeschreven

Slide 13 - Quiz

Je hebt twee soorten bronnen: geschreven en ongeschreven.
Wat is een geschreven bron
A
Een brief aan de koning
B
Een fuik
C
een speer
D
een kip

Slide 14 - Quiz

ongeschreven bronnen
geschreven bronnen

Slide 15 - Drag question

Hoeveel tijdvakken zijn er in de geschiedenis?
A
1
B
5
C
10
D
20

Slide 16 - Quiz

In welke tijdvak van de Nederlandse geschiedenis leefden mensen als jagers en verzamelaars
A
B
C
D

Slide 17 - Quiz

4: Tijd van steden en staten
Welk logo hoort bij de tijd van steden en staten?
A
B
C
D

Slide 18 - Quiz

3. Welke betekenis past het beste bij het begrip 'revolutie'?
A
Burgeroorlog
B
Grote verandering
C
Politieke onrust
D
Gelijkheid

Slide 19 - Quiz

Dit is het logo van het tijdvak
A
Steden en staten
B
Regenten en vorsten
C
Ontdekkers en hervormers
D
Pruiken en revoluties

Slide 20 - Quiz

Bekijk de afbeelding.
Deze toets gaat over het tijdvak 'Grieken en Romeinen'.

Welk logo hoort bij dit tijdvak?
A
Het potje
B
Het tempeltje
C
Het kasteeltje
D
Het schip

Slide 21 - Quiz

Bij welk tijdvak hoort het logo hiernaast?
A
Monniken en Ridders
B
Regenten en vorsten
C
Burgers en Stoommachines
D
Steden en Staten

Slide 22 - Quiz

Bij welk tijdvak hoort
dit logo?
A
Jagers en boeren
B
Grieken en Romeinen
C
Monniken en ridders
D
Steden en staten

Slide 23 - Quiz

Tijd van Jagers en Boeren
Tijd van Wereldoorlogen
Tijd van Steden en Staten
Tijd van Pruiken en Revoluties

Slide 24 - Drag question

In welke tijd leven we nu en welk plaatje hoort hierbij?

Slide 25 - Open question

De 10 tijdvakken worden steeds korter omdat?
A
Er minder gebeurt en er minder mensen zijn
B
Er minder gebeurt en er meer mensen zijn
C
Er meer gebeurt en er meer mensen zijn
D
Er meer gebeurt en er minder mensen zijn

Slide 26 - Quiz