Collega: Goedemorgen Mo, hoe was je weekend?
Mo: Druk, maar wel gezellig.
Collega: Wat heb je gedaan?
Mo: Eerst heb ik zaterdagochtend nog gewerkt. Toen ben ik snel naar huis gegaan. Broodje gegeten, andere kleren aangetrokken. Daarna zijn Bella, de kinderen en ik met de trein naar Den Haag gegaan.