What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
3H - 408
Zoek je plek
Pak je
spullen
Lees in je
leesboek
Deze les:
- Lezen
- Korte herhaling vorige keer.
- HW bespreken (31 t/m 34, 38)
Uitleg 4.4:
- Wat is stoot?
- Voorbeeldopdracht
Aan de slag:
- Opdracht 42, 44 en 46
Afsluiten
5 min
5 min
5 min
10 min
15 min
1 / 34
next
Slide 1:
Slide
Natuurkunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
This lesson contains
34 slides
, with
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Zoek je plek
Pak je
spullen
Lees in je
leesboek
Deze les:
- Lezen
- Korte herhaling vorige keer.
- HW bespreken (31 t/m 34, 38)
Uitleg 4.4:
- Wat is stoot?
- Voorbeeldopdracht
Aan de slag:
- Opdracht 42, 44 en 46
Afsluiten
5 min
5 min
5 min
10 min
15 min
Slide 1 - Slide
Lezen
timer
5:00
Slide 2 - Slide
Planning
week
woensdag
vrijdag
45
Start 4.4
Afmaken 4.4
46
Samenvatting en
PO voorbereiding
-
47
PO (22 november)
Oefentoets
48
Oefentoets bespreken
Toets (1 december)
Slide 3 - Slide
Noodstop
Twee factoren die invloed hebben op hoe snel je stil kan staan.
De bestuurder
, bijv:
- opletten/afleiding
- alcohol
- medicijnen
- slechte ogen
De omgeving
, bijv:
- gladheid van de weg
- banden van de auto
- mist
Slide 4 - Slide
Noodstop
- Reactietijd
- Reactieafstand
- Remweg
Reactieafstand + Remweg =
Stopafstand
Slide 5 - Slide
Botskracht
Botskracht
is de kracht die de
auto
afremt bij een botsing, door de
kreukelzone
in te drukken.
Slide 6 - Slide
Stopkracht
Stopkracht
is de kracht die de
passagiers
tot stilstand brengt.
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
32)
Aan F = W/s is te zien dat bij een grotere
stopafstand
(s) en een even grote
arbeid
(W) de
botskracht
(F) kleiner zal zijn.
33)
Bijvoorbeeld:
- De
kreukelzone
vergroot de stopafstand.
-
Gordel
zorgt dat je niet tegen de voorruit knalt.
-
Airbag
zorgt dat je niet tegen de voorruit knalt.
-
Hoofdsteun
zorgt dat je nek niet naar knakt.
Slide 10 - Slide
34
a
Een bestuurder die is afgeleid, zal minder snel reageren. Hier hoort
grafiek c
bij.
b
Op een glad wegdek hebben de banden minder grip en dus zal remvertraging kleiner zijn. Hier hoort
grafiek b
bij.
c
Hele goede remmen zorgen voor een grotere remvertraging. Hier hoort
grafiek d
bij.
d
Langzaam rijden zorgt ervoor dat de snelheid aan het begin van het remmen lager is. Hier hoort
grafiek a
bij.
Slide 11 - Slide
Antwoord a
Deel 1:
s = 𝑙 ∙ 𝑏
= 𝑣 ∙ 𝑡 = 1,5 × 5 = 7,5 m
Deel 2:
s = 1/2 x v x t
s = 1/2 x 5 x 1 = 2,5 m
De totale stopafstand is dus 7,5 + 2,5 = 10 m
Slide 12 - Slide
Antwoord b en c
Deel 1:
s = 𝑙 ∙ 𝑏
= 𝑣 ∙ 𝑡 = 0,8 × 5 = 4,0 m
Deel 2:
s = 1/2 x v x t
s = 1/2 x 5 x 1 = 2,5 m
De totale stopafstand is dus 4,0 + 2,5 = 6,5 m
Ze stopt 10 - 6,5 = 3,5 m
voor de stopstreep.
Slide 13 - Slide
Antwoord d
Lorinc heeft, net als Hilde, een stopafstand van 10 m
Antwoord e
Hij heeft een beginsnelheid van 25 / 3,6 = 6,95 m/s
Hij begint gelijk met remmen, dus zijn (v,t)-diagram daalt vanaf het begin.
s=1/2 x v x t
Slide 14 - Slide
Antwoord d
Lorinc heeft, net als Hilde, een stopafstand van 10 m
Antwoord e
Hij heeft een beginsnelheid van 25 / 3,6 = 6,95 m/s
Hij begint gelijk met remmen, dus zijn (v,t)-diagram daalt vanaf het begin.
s=1/2 x v x t
t
=
2
1
⋅
v
s
=
0
,
5
⋅
6
,
9
5
1
0
=
2
,
8
8
s
m
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Met een kracht van 600 N een doos vooruit duwen.
Met een kracht 600 N op de grond duwen.
Bewegingsenergie
Slide 17 - Slide
Arbeid
Het uitoefenen van kracht over
een bepaalde afstand kost energie.
Deze energie noemen we arbeid.
De eenheid van arbeid is Joule (J).
W
=
F
⋅
s
F
⋅
s
W
Slide 18 - Slide
Arbeid en Stoot
Je oefent een kracht over
een afstand
uit.
Dit resulteert in
arbeid
.
Je oefent een kracht gedurende
een tijd
uit.
Dit resulteert in
stoot
.
Slide 19 - Slide
Stoot waarbij bewegingsenergie stijgt
Stoot waarbij bewegingsenergie daalt
s
t
o
o
t
=
F
⋅
t
Slide 20 - Slide
Arbeid en Stoot
Je oefent een kracht over
een afstand
uit.
Dit resulteert in
arbeid
.
Je oefent een kracht gedurende
een tijd
uit.
Dit resulteert in
stoot
.
W
=
F
⋅
s
s
t
o
o
t
=
F
⋅
t
Slide 21 - Slide
Voorbeeld
arbeid
:
Harold duwt 100m lang een boodschappenkar met een kracht van 6 N.
Hoeveel arbeid heeft Harold verricht?
Voorbeeld
stoot
:
Harold duwt 2 minuten lang een boodschappen-kar met een kracht van 6N
Hoeveel stoot heeft Harold de kar gegeven?
Slide 22 - Slide
Voorbeeld
arbeid
:
Harold duwt 100m lang een boodschappenkar met een kracht van 6 N.
Hoeveel arbeid heeft Harold verricht?
Voorbeeld
stoot
:
Harold duwt 2 minuten lang een boodschappen-kar met een kracht van 6N
Hoeveel stoot heeft Harold de kar gegeven?
s = 100 m
F = 6 N
W = ?
W = F x s
W = 100 x 6
W = 600 N
Slide 23 - Slide
Voorbeeld
arbeid
:
Harold duwt 100m lang een boodschappenkar met een kracht van 6 N.
Hoeveel arbeid heeft Harold verricht?
Voorbeeld
stoot
:
Harold duwt 2 minuten lang een boodschappen-kar met een kracht van 6N
Hoeveel stoot heeft Harold de kar gegeven?
t = 2 min = 120 s
F = 6 N
stoot = ?
stoot = F x t
stoot = 120 x 6
stoot =120 Ns
Slide 24 - Slide
Voorbeeld
arbeid
:
Harold duwt 100m lang een boodschappenkar met een kracht van 6 N.
Hoeveel arbeid heeft Harold verricht?
Voorbeeld
stoot
:
Harold duwt 2 minuten lang een boodschappen-kar met een kracht van 6N
Hoeveel stoot heeft Harold de kar gegeven?
t = 2 min = 120 s
F = 6 N
stoot = ?
stoot = F x t
stoot = 120 x 6
stoot =120 Ns
Stoot heeft geen letter als afkorting.
Stoot heeft de eenheid Ns
Slide 25 - Slide
Arbeid en Stoot
Je oefent een kracht over
een afstand
uit.
Dit resulteert in
arbeid
.
Je oefent een kracht gedurende
een tijd
uit.
Dit resulteert in
stoot
.
W
=
F
⋅
s
s
t
o
o
t
=
F
⋅
t
F
⋅
s
W
F
⋅
t
s
t
o
o
t
Slide 26 - Slide
Stoot en beweging
F
⋅
t
=
m
⋅
v
F
=
t
m
⋅
v
t
=
t
m
⋅
v
m
=
v
F
⋅
t
v
=
m
F
⋅
t
Slide 27 - Slide
Voorbeeld
stoot, 1
:
Harold duwt 3 seconde lang een boodschappen-kar met een kracht van 6N.
De kar heeft hierdoor een snelheid van 0,5 m/s.
Wat is de massa van de kar?
Voorbeeld
stoot, 2
:
Harold duwt 10 seconde lang een boodschappen-kar van 80kg met een kracht van 5N.
Welke snelheid heeft de kar hierdoor gekregen?
Slide 28 - Slide
Werk aan:
Je werkt samen met degene naast wie je zit.
Als de timer voorbij is bespreken we de eerste set opdrachten.
Maak 48
Maak 42, 44, 46
timer
10:00
Slide 29 - Slide
Antwoord 42
a)
Een kracht uitoefenen over een afstand resulteert in arbeid.
b)
Een kracht uitoefenen gedurende een tijd resulteert in een stoot
Antwoord 44
a)
Een bal gooien.
b)
Een bal vangen
Slide 30 - Slide
Antwoord 46a
t = 0,20 s
F = 50 N
stoot = ?
stoot = F x t
stoot = 50 x 0,20 = 10 NS
Slide 31 - Slide
Antwoord 46b
t = 5,0 s
F = 200 N
stoot = ?
stoot = F x t
stoot = 200 x 50 = 1000 NS
Slide 32 - Slide
Antwoord 46c
m = 0,50 kg
t = 1,0 s
stoot = ?
Fz = m x g
Fz = 0,50 x 9,81 = 4,905 N
stoot = F x t
stoot = 4,905 x 1
stoot = 4,91 N
Slide 33 - Slide
Volgende keer:
4.4 afmaken
Kracht en
snelheidsverandering
Huiswerk:
Lees 4.4
Maak 48
Slide 34 - Slide
More lessons like this
408
13 days ago
- Lesson with
26 slides
Natuurkunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
408
8 days ago
- Lesson with
25 slides
Natuurkunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
409
7 days ago
- Lesson with
20 slides
Natuurkunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
409
6 days ago
- Lesson with
20 slides
Natuurkunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
4.4 Kracht en snelheidsverandering
December 2022
- Lesson with
19 slides
Natuurkunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
N.G. H4 - §4.4 Kracht en snelheidsverandering
October 2023
- Lesson with
45 slides
Natuurkunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
3H - 409
November 2023
- Lesson with
25 slides
Natuurkunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
4.4 Kracht en snelheidsverandering
October 2023
- Lesson with
28 slides
Natuurkunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 3