Paragraaf 2.5

Hey!
Goed dat je er bent!
Pak jouw spullen alvast:
  • Doe je schrift open zodat ik het huiswerk kan zien.
  • Log alvast in bij deze lessonup op jouw iPad.

timer
3:00
1 / 41
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hey!
Goed dat je er bent!
Pak jouw spullen alvast:
  • Doe je schrift open zodat ik het huiswerk kan zien.
  • Log alvast in bij deze lessonup op jouw iPad.

timer
3:00

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
  • Nakijken huiswerk (ook van gister)
  • Lesdoelen
  • Uitleg gelijkvormigheid 
  • Aan de slag!

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Aan het einde van de les kan ik:
  • Rekenen met gelijkvormige figuren
  • De oppervlakte berekenen van een vergroting.

Slide 6 - Slide

Gelijkvormige figuren

Slide 7 - Slide

Overeenkomstige (= gelijke) hoeken

Slide 8 - Slide

Overeenkomstige zijden

Slide 9 - Slide

Welke zijden
zijn overeenkomstig?
A
AB & EB BC & BF AC & AF
B
AB & EB BC & BF AC & EF
C
AB & AE BC & CF AC & EF
D
AB & EB EF & BF AC & AF

Slide 10 - Quiz

Welke hoeken
zijn gelijk?
A
A & E B & F
B
A & E B & C
C
A & E C & F
D
A & C C & F

Slide 11 - Quiz

Wat is de factor van de vergroting van driehoek EBF naar driehoek ABC?
A
20 x 45 = 900
B
20 : 45 = 0,44
C
45 : 20 = 2,25
D
20 + 45 = 65

Slide 12 - Quiz

Rekenen met gelijkvormigheid

Slide 13 - Slide

Rekenen met gelijkvormigheid

Slide 14 - Slide

Rekenen met gelijkvormigheid

Slide 15 - Slide

Rekenen met gelijkvormigheid

Slide 16 - Slide

Rekenen met gelijkvormigheid

Slide 17 - Slide

§5.3 - Rekenen met gelijkvormigheid
een vergrotingsfactor betekent er zit een zelfde verhouding tussen alle zijden.
AB-----> x factor = DE
30              x 0,4       = 12
want; 12 : 30 = 0,4

x .......
factor=oudedriehoeknieuwedriehoek=ABDE=3012=0,4....

Slide 18 - Slide

Rekenen met gelijkvormigheid
Pak schrift+pen en schrijf mee:
Welke twee driehoeken zijn gelijkvormig?

Slide 19 - Slide

Rekenen met gelijkvormigheid
Voorbeeld:
Welke twee driehoeken zijn gelijkvormig?

ABE en ACD

Slide 20 - Slide

Rekenen met gelijkvormigheid
Voorbeeld:
- Schets de driehoeken naast elkaar

- Schrijf de bekende lengtematen erbij

Slide 21 - Slide

Rekenen met gelijkvormigheid
Voorbeeld:
Van welke driehoek zijn de meeste
lengtematen bekend?

Slide 22 - Slide

Rekenen met gelijkvormigheid
Voorbeeld:
Van welke driehoek zijn de meeste
lengtematen bekend?
ACD

Slide 23 - Slide

Rekenen met gelijkvormigheid
Voorbeeld:
Van welke overeenkomstige zijden
zijn de lengtematen bekend?

Slide 24 - Slide

Rekenen met gelijkvormigheid
Voorbeeld:
Van welke overeenkomstige zijden
zijn de lengtematen bekend?
AB = 3 m
AC = 7,5 m

Slide 25 - Slide

Rekenen met gelijkvormigheid
Voorbeeld:
Zet de bekende lengtematen in de 
pijlenketting.
AB = 3 m
AC = 7,5 m

Slide 26 - Slide

 Rekenen met gelijkvormigheid
Voorbeeld:
Zet de bekende lengtematen in de 
pijlenketting.
AB = 3 m
AC = 7,5 m

AC --------------> AB
7,5 --------------> 3
x .......
x .......

Slide 27 - Slide

Rekenen met gelijkvormigheid
Voorbeeld:
Zet de bekende lengtematen in de 
pijlenketting.
AB = 3 m
AC = 7,5 m

AC --------------> AB
7,5 --------------> 3
x .......
x .......
factor=grotedriehoekkleinedriehoek=7,53=0,4

Slide 28 - Slide

Rekenen met gelijkvormigheid
Voorbeeld:
Zet de bekende lengtematen in de 
pijlenketting.
AB = 3 m
AC = 7,5 m

AC --------------> AB
7,5 --------------> 3
x 0,4
x 0,4
factor=oudnieuw=7,53=0,4

Slide 29 - Slide

 Rekenen met gelijkvormigheid
Voorbeeld:
Bereken de lengte van zijde BE.

Slide 30 - Slide

Rekenen met gelijkvormigheid
Voorbeeld:
Welke zijde is de overeenkomstige
zijde van BE?

Slide 31 - Slide

Rekenen met gelijkvormigheid
Voorbeeld:
Welke zijde is de overeenkomstige
zijde van BE?

CD

Slide 32 - Slide

Rekenen met gelijkvormigheid
Voorbeeld:
Bereken de lengte van zijde BE.


Slide 33 - Slide

Rekenen met gelijkvormigheid
Voorbeeld:
Bereken de lengte van zijde BE.

BE = factor x CD

BE = 0,4 x 1,5 = 0,6 m


Slide 34 - Slide

Rekenen met gelijkvormigheid
Om met gelijkvormigheid te werken, moet je er altijd voor zorgen dat de figuren in dezelfde stand zijn getekend/geschetst:

Slide 35 - Slide

Rekenen met gelijkvormigheid
Pas als ze in dezelfde stand zijn getekend, kun je de factor berekenen met overeenkomstige zijden:

Slide 36 - Slide

Wat is de factor van de vergroting?
A
39 : 50 = 0,78
B
65 : 50 = 1,3
C
39 : 65 = 0,6
D
75 : 39 = 1,92

Slide 37 - Quiz

Wat is de lengte van zijde MS?
A
75 x 0,6 = 45 cm
B
50 x 0,6 = 30 cm
C
75 : 0,6 = 125 cm
D
50 : 0,6 = 83,33 cm

Slide 38 - Quiz

Slide 39 - Slide

Bereken de oppervlakte van de vergroting

Slide 40 - Open question

Aan de slag!
maken: opdracht 34 t/m 38

Slide 41 - Slide