Leesstrategieën

Today's lesson
  • Planning & Goals
  • How to improve reading skills
  • Reading strategies
  • Practice reading comprehension 
1 / 30
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Today's lesson
  • Planning & Goals
  • How to improve reading skills
  • Reading strategies
  • Practice reading comprehension 

Slide 1 - Slide

Toets in toetsweek
Leestoets (telt 2x): teksten waarover je multiple choice vragen, open vragen, en waar/niet waar vragen gaat beantwoorden.

Komende tijd: oefenteksten maken op papier/ op laptop dus neem laptop, woordenboek en etui mee!

Slide 2 - Slide

Leesstrategieën
Een leesstrategie = hoe je een tekst leest. Dit kan op verschillende manieren: 

  • Oriënterend lezen
  • Skimmend/globaal lezen
  • Scannen/ zoekend lezen
  • Intensief lezen

Slide 3 - Slide

Leesstrategieën
How you know which one to use:
Lees eerst de vraag, bepaal wat voor soort informatie je nodig hebt en waar in de tekst je dit kunt vinden.

Slide 4 - Slide

Leesstrategieën 
Orienterend: bekijken en voorspellen
Skimmen: Globaal doorlezen, begrijpen, onderwerp bepalen
Scannen: zoeken naar iets specifieks, als een woordzoeker (bedragen, jaartallen, namen etc.)
Intensief: alles goed lezen, de volledige tekst begrijpen/kunnen gebruiken

Slide 5 - Slide

Strategieën:
Oriënterend
Skimmen/globaal
Scannen/zoekend
Intensief 

Slide 6 - Slide

                  Scannen / zoekend lezen

Slide 7 - Slide

Strategieën:
Oriënterend
Skimmen/globaal
Scannen/zoekend
Intensief 

Slide 8 - Slide

             Intensief lezen

Slide 9 - Slide

Lees onderstaande situaties. Welke leesstrategie pas je toe?
Situatie 1: 
Om 07.00 uur valt de krant door de brievenbus. Voordat je naar school gaat, wil je snel weten wat het belangrijkste nieuws is. 
Situatie 2: 
Voor biologie moet je een werkstuk maken over klimaatverandering. Je hebt wat teksten gekregen van de docent met verschillende onderwerpen en wilt weten welke tekst over stikstof gaat.
Situatie 3: 
Je hebt morgen een toets over politieke besluitvormingen. Je leest de tekst in je boek maatschappijleer.
Situatie 4:
Je wilt een pretpark bezoeken en bent benieuwd naar de prijzen. Je bezoekt de website van het pretpark.
Orienterend lezen
Skimmen / Globaal lezen
Intensief lezen
Scannen / Zoekend lezen

Slide 10 - Drag question

Oriënterend lezen
Bedoeld om een eerste indruk te krijgen:
  • Lay-out: chat, krantenartikel, menu, boodschappenlijst etc.
  • Eerste indruk: titel, tussenkopjes, plaatjes
  • Verwachtingen: waar gaat het over, wat weet je al?

Dit doe je altijd van te voren

Slide 11 - Slide

Opdracht:
Voor de volgende slides geef antwoord op de vragen: 
  1. Wat voor tekst is het?
  2. Wat leer je van de titel, tussenkopjes en plaatjes?
  3. Waar denk je dat de tekst over gaat?

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Skimmen: Globaal lezen
  • Er snel achter komen waar de tekst over gaat
  • Maak je niet druk om moeilijke woorden.
  • Probeer de grote lijnen te snappen, de details doen er (nog) niet toe.
  •  Kijk naar opvallende stukjes
  • Lees van iedere alinea de eerste en de laatste zin.
  • Je gebruikt skimmen bij vragen die gaan over de hele tekst, je zoekt naar aanwijzingen voor het antwoord. 

Slide 16 - Slide

Scannen: zoekend lezen
Je zoekt naar bepaalde informatie, bijvoorbeeld in welk jaar iets gebeurde of hoeveel iets kost. De rest van de tekst hoef je dan niet te lezen.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

1. How much discount do you get off printers?
A
80%
B
50%
C
25%
D
30%

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Slide

2. The sale begins on....
A
16 May
B
25 April
C
17 May
D
24 April

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Slide

3. There is a big ........ sale.
A
Shop
B
Warehouse
C
Storage

Slide 23 - Quiz

Intensief lezen:
Heel simpel eigenlijk: de hele tekst, regel voor regel, doorlezen.

Slide 24 - Slide

Meerkeuze vragen
  1. Kijk naar de titel, inleiding, naam van de schrijver etc.
  2. Wat weet je al van het onderwerp?
  3. Bekijk de vragen die bij de tekst horen.
  4. Skim and scan de tekst.
  5. Probeer lastige woorden te begrijpen via de context.
  6. Lees de vraag en de bijbehorende alinea.

Slide 25 - Slide

Meerkeuzevragen
  1. Let op de eerste en laatste zin van de alinea (vaak de hoofdgedachte).
  2. Let op signaalwoorden, zoals but, however, and etc.
  3. Wat is je eigen antwoord?
  4. Kies het antwoord wat het dichtste bij je eigen antwoord ligt.
  5. Onderstreep het gedeelte dat overeenkomt met jouw gekozen antwoord.
  6. Komt het onderstreepte tekstgedeelte overeen met je antwoord?
  7. Als je het antwoord niet weet. Streep foute antwoorden weg.

Slide 26 - Slide

Woordstrategieën
  1. Bekijk eerst of je de betekenis kunt raden door de rest van de zin (in context)
  2. Bekijk of het woord op een ander woord lijkt bijvoorbeeld uit een andere taal.
  3. Hak het woord in stukjes. Komt een deel van het woord je bekend voor?

Slide 27 - Slide

Woordenboek tips
  1. Zoek het basiswoord. (slow ipv slowly, extend ipv extended)
  2. Let op :Er staan vaak meerdere betekenissen. Kijk dan goed naar het onderwerp van de tekst.
  3. Oefen met het woordenboek dat je op je examen gaat gebruiken. Het klinkt kinderachtig, maar zorg ervoor dat het alfabet goed in je hoofd zit, zodat je de woorden snel kunt opzoeken. 

Slide 28 - Slide

Extra adviezen:
  • Brede belangstelling helpt - lees de krant, volg het nieuws. Kijk bijvoorbeeld elke dag newsround.
  • Lees Engelse boeken, artikelen.
  • Brede woordenschat maakt teksten lezen gemakkelijker. Bestudeer woordenlijsten. Ook woordenlijsten van de signaalwoorden!

Slide 29 - Slide

Over to you:
With the tips that you just got: go to readtheory.org
Practice reading comprehension

Slide 30 - Slide