HET MOOIS DAT WE DELEN - DEEL 3

HET MOOIS DAT WE DELEN - DEEL 3
1 / 28
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

HET MOOIS DAT WE DELEN - DEEL 3

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

'Hoe durft ze. Ik loop naar de tafel. Haar hand leunt nu op de stoel. Ik kijk van mijn hand naar haar hals. Mijn jongere zelf zou met deze pen haar keel kunnen doorboren. Het is een poging waard.' (p. 156)
Waarom reageert Luc zo heftig?

Slide 3 - Open question

'Onder de lange mouw van haar jas zie ik brede littekens. Lijnen die elkaar opvolgen. Een paar die elkaar kruisen. Ik zie een eerste, een tweede, een derde en dan zie ik dat het geen zin heeft om verder te tellen.' (p. 156-157)
Hoe reageert Luc wanneer hij ze voor het eerst ziet?

Slide 4 - Open question

'Ik zie zijn blijk over mijn armen gaan, die uit mijn T-shirt steken. Hij vraagt me ernaar, heel rustig.' (p. 159)
- Wie is 'hij'?
- Hoe komt Soumia aan de littekens?
- Wat symboliseren de littekens?

Slide 5 - Open question

Hoe voelt Luc zich? Leg uit aan de hand van het volgende citaat.
'Het is niet aan mij om me schuldig te voelen. Het is aan haar. Onderweg probeer ik mezelf ervan te overtuigen dat ik het volste recht had haar uit te schelden. En dat ik nog veel te mild ben geweest. Albert zal het ongetwijfeld met me eens zijn.' (p. 160)

Slide 6 - Open question

'Alleen wil ik me geen vragen stellen, ik wil gewoon woedend blijven en net dat boezemt mij angst in, want het lukt me niet en ik weet niet wat dat betekent.' (p. 162)

Slide 7 - Slide

'Ik dacht terug aan zijn huis. Toen ik rondkeek in de gang en zijn keuken voelde ik me raar. Alsof ik er ooit al eens was geweest. De geur, de stilte, het was me niet onbekend. Pas toen ik de volgende dag wakker werd, wist ik het. Mijn slaapkamer lijkt op zijn huis. Niet door de oude meubelen, maar door degene die er verblijft. Iemand die alleen is.' (p. 163)
Wat zegt Soumia eigenlijk in dit fragment? Hoe moeten we dit interpreteren?

Slide 8 - Open question

'Er schieten tientallen gedachten door mijn hoofd. Ik verwerp ze allemaal, behalve die ene. Dat er iemand is die om mij vraagt. Opnieuw heeft iemand me nodig. Ook al is het voor een pot wortelen.' (p. 166)
Wie heeft haar nodig?



Slide 9 - Open question

Het feit dat iemand haar nodig heeft, is niet alleen belangrijk voor Soumia maar ook voor Luc.
'Hij zegt dat dit belangrijk is. Dat de man zijn boodschappen nodig heeft.' (p. 166)
Wat denk jij? Waarom wil Luc haar per se terugzien?



Slide 10 - Open question

Bij haar tweede bezoek aan Luc voelt Soumia zich sterker en krachtiger. 'Zelfverzekerd steek ik de sleutel in het slot, ...' (p. 169)
Waarom voelt ze zich zo?



Slide 11 - Open question

Welk thema herken je in deze passage?
'Geen enkele persoon die weet wie ik ben zou me in zijn huis toelaten. Zeker geen ouder Vlaming. Sommige Vlamingen hebben het hoe dan ook moeilijk met onze aanwezigheid, ze hebben moeite om verandering te aanvaarden, om moslims te aanvaarden. Want daar gaat het over. Wie het heeft over een verandering in het straatbeeld, bedoelt meestal dat er moslims zijn. Wie zegt tegen religieuze tekenen in het openbaar te zijn, zegt geen hoofddoeken te willen zien. Ik heb me vaak afgevraagd waarom de persoonlijke keuzes van een ander je soms zo erg kunnen storen. Is het omdat het stoort dat de ander niet op jou lijkt? Dat de ander je niet bevestigt in je eigen gelijk?' (p. 170)

Slide 12 - Slide

'Ze zegt dat ze Sarah heet. Ze liegt. Precies zoals de mensen zeggen.' (p. 168)
'Ik was graag eerlijk tegenover hem geweest. Alles in mij snakt ernaar om eerlijk tegenover hem te zijn. ' (p. 173)
Hoewel ze ernaar snakt om eerlijk tegen Luc te zijn, liegt ze toch. Waarom doet ze dat?

Slide 13 - Open question

'Ik ben het product van dit land zolang ik succesvol ben maar het product van een ander land zodra ik faal.' (p. 179)
Wat bedoelt Soumia hiermee?

Slide 14 - Open question

Stof tot nadenken
'Je moet aanvaarden dat jij die mensen hebt omgebracht, Soumia. Je wist het misschien niet, maar jij hebt dat gedaan. (...) Je hebt hen daar afgezet (...)' 'Maar ik wist niet dat ze dat gingen doen, vader. Waarom begrijpt niemand dat.' (p. 181) 
De vader van Soumia is van mening dat Soumia verantwoordelijk is voor haar daden, of ze nou wist van de aanslag of niet. 
Leg uit in hoeverre jij het met hem eens bent.

Slide 15 - Slide

Waarom is het voor Soumia's vader zo belangrijk dat ze haar verantwoordelijkheid aanvaardt?

Slide 16 - Open question

Voetbal is een motief in deze roman.
'Ik houd te veel van de sport om dat niet te wensen, ook al deelt dat joch haar bloed.' (p. 184)
Leg uit wat Luc hiermee bedoelt.

Slide 17 - Open question

Ish Ait Hamou claimt dat Luc zich schuldig voelt over zijn empathie voor Soumia. Klopt dat? Tegenover wie voelt hij zich schuldig? Waarom?

Slide 18 - Open question

Behalve de stoel van Maria en Soumia's littekens speelt ook Marokkaanse muntthee een symbolische rol in deel 3.
Leg uit!

Slide 19 - Open question

'Het eerste wat me te binnen schiet, is al wat ik over de overburen zei. Ze ging daar nooit op in.' (p. 191)
Wat zei Luc over de overburen, denk je?
Waarom ging Maria er niet op in.

Slide 20 - Open question

Stof tot nadenken
De Marokkaanse buurvrouw van Luc zegt over de aanslag:
'Het is ook voor ons een heel moeilijke tijd geweest'. (p. 191) 
Wat bedoelt ze hiermee, denk je?

Slide 21 - Slide

In dit deel loopt Soumia haar oude geliefde tegen het lijf.
Waar ontmoeten ze elkaar?
Hoe verloopt die ontmoeting?

Slide 22 - Open question

Soumia moet voor de derde keer boodschappen gaan leveren bij Luc. Waarom verbaast ze zich over het boodschappenlijstje?

Slide 23 - Open question

Ook op p. 199 is weer sprake van Maria's stoel.
'Ze trekt een stoel naar achteren. Stof waait op. Ze ziet het en klopt een paar keer op de zitting en de leuning voordat ze gaat zitten. Al vijf jaar staat die stoel daar, onaangeroerd, stoffig als een meubelstuk in een oud kasteel.' (p. 199)  

Slide 24 - Slide

'De enige kogel die ik nog heb, schiet ik haar kant op.' (p. 200)
Wat bedoelt Luc hiermee? Leg uit!

Slide 25 - Open question

Ook op p. 200 is weer sprake van de Marokkaanse muntthee? Welke rol speelt de muntthee hier?

Slide 26 - Open question

'Glimlachend kijkt ze naar die straal thee die ondanks de afstand de weg vindt naar haar bestemming.'
Wie is 'ze'? Leg uit.

Slide 27 - Open question

'Ze liet me achter met iets waar ik niet goed in ben.' (p. 206)
Wat bedoelt Luc hiermee? Waar is Luc niet goed in?

Slide 28 - Open question