Spreekvaardigheid 1: Familie + Tiere

• Duits
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Spreekvaardigheid 1: familie + huisdieren

Vertel in 1 minuut in het Duits

Kies uit:

- Over jouw familie.

- Over jouw lievelingsdier/ huisdier.

De ene persoon vertelt 1 minuut, de andere persoon luistert. Na 1 minuut wissel je om.

Aufgabe 'Meine Familie'

Opdracht tijdens het kijken:

Tijdens het kijken maak je zo veel mogelijk aantekeningen over de familie van Tim. Wij gaan het fragment 2x kijken. 

Opdracht na het kijken:

Lees je aantekeningen door. Je gaat Tim's familie voorstellen, maar je gaat zelf een leugen erbij bedenken. Bijvoorbeeld: De moeder van Tim heet Gabriëlle. Je vertelt elkaar in groepjes van 4 in het Duits wat je gezien hebt. De luisteraars luisteren of ze een leugen horen. 

Hoor je als luisteraar een leugen? Dan steek jij jouw hand op.

Aufgabe 1

Sehe dir das Video an. Schreibe so viel wie möglich Stichwörter auf über Tim und seine Familie.

Aufgabe 2A - Lüge ausdenken

Lese deine Stichwörter. Denke dir eine Lüge aus über die Familie von Tim und schreibe sie auf.

Aufgabe 2B - Sprechen

Je gaat Tim's familie voorstellen met de leugen die je net verzonnen hebt.

Je vertelt elkaar in groepjes van 4 in het Duits wat je gezien hebt. De luisteraars luisteren of ze een leugen horen.

Hoor je als luisteraar een leugen? Dan steek jij jouw hand op.

Schrijf in jouw boekje welke leugen iedereen had verzonnen.

Aufgabe 'Haustiere'

Ronde 1:

Beantwoord de vragen.

Ronde 2:

Informatie verzamelen.

Ronde 3:

Vragen formuleren.

Ronde 4: 

Interview.

Aufgabe 3 - Fragen beantworten

Sehe dir das Video an und beantworte die Fragen.

Das Video ist in Fragmente unterteilt.

Aufgabe 4 - Informationen sammeln

Kies één van de huisdieren die je net voorbij hebt zien komen. 

Je gaat nu aantekeningen maken over dit huisdier. 

Zorg dat je genoeg informatie hebt, om 5 vragen te beantwoorden.

Vissen:

Kijk het volgende fragment.

Konijnen

Kijk het volgende fragement.

(Gras)parkieten

Kijk het volgende fragment.

Honden

Kijk het volgende fragment.

Katten

Kijk het volgende fragement.

Aufgabe 5 - Fragen aufschreiben

Schrijf 5 vragen in het Duits op die je aan iemand kunt stellen die een huisdier heeft.

Interview

Je werkt in tweetallen. De ene persoon is de interviewer, de andere persoon is het baasje van een huisdier. Als de interviewer alle vragen gesteld heeft, wissel je van rol.

De interviewer stelt de vragen, de andere persoon geeft antwoord, zoals het baasje van een huisdier zou doen. 

Woorden toevoegen:

Je schrijft nu 20 woorden op, die je deze les geleerd hebt. Let op! Dit moeten woorden zijn die je bij jouw mondeling kunt gebruiken. 

10 woorden over jouw familie.

10 woorden over jouw huisdier/ lievelingsdier.

Vertel in 1 minuut in het Duits

Kies uit:

- Over jouw familie.

- Over jouw lievelingsdier/ huisdier.

Lukt het jou om meer te vertellen dan aan het begin van de les?