Hoofdstuk 3.2: Water

• Nask / Techniek
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 2

Hoofdstuk 3.2: Water

temperatuur meten

Voor de les begint

1. Jas direct ophangen

2. boeken en spullen op tafel

3. telefoon op tafel

(Je telefoon mag alleen voor de les worden gebruikt anders wordt het afgepakt tot 16:30)

Doelen

Aan het einde van §3.2 kan ik:

• de onderdelen van een vloeistofthermometer benoemen.
• uitleggen hoe een vloeistofthermometer werkt. 
• een schaalverdeling in graden Celsius maken met behulp van het smeltpunt van ijs en het kookpunt van water. 
• verschillende soorten thermometers benoemen.

Hoofdstuk 3 Water

§3.2 Temperatuur meten

wat is temperatuur?

Wat is temperatuur?

 'Temperatuur' is een woord dat aangeeft 

hoe warm of hoe koud iets is. 

Temperatuur meet je met een..

1. dikke teen
2. je tong
3. thermometer
4. meetlat

De thermometer

Om de temperatuur te meten, gebruik je een thermometer

Deze bestaat uit een reservoir, een stijgbuis en een schaalverdeling

stijgbuis

reservoir

schaalverdeling

Verschillende soorten thermometers

1. vloeistofthermometer
   
2. digitale thermometer
3. bimetaalthermometer
4. infraroodthermometer

Welk onderdeel van de thermometer geeft aan hoeveel graden de temperatuur is?

1. Stijgbuis
2. Reservoir
3. Schaalverdeling

Welk onderdeel van de thermometer zit de vloeistof opgeslagen?

1. Stijgbuis
2. Reservoir
3. Schaalverdeling

Een thermometer meet:

1. hoe warm het aanvoelt
2. de temperatuur van de omgeving

Wat is het meetbereik van deze thermometer?

1. van 0 ℃ tot 100 ℃
2. van 20 ℃ tot 50 ℃
3. van - 40 ℃ tot 100 ℃
4. van - 40 ℃ tot 50 ℃

schaalverdeling temperatuur

1 Neem als nulpunt (0 °C) het niveau van de vloeistof bij de temperatuur van smeltend ijs.

2 Neem als honderdpunt (100 °C) het niveau van de vloeistof bij de temperatuur van kokend water.

3 Verdeel de afstand tussen deze twee punten met streepjes in tien gelijke delen. Tussen de streepjes zit dan telkens een verschil van 10 °C.

4 Zet ten slotte ook streepjes met dezelfde tussenruimte onder het nulpunt en boven het honderdpunt.