6.1 Spreekregels

1.6 Spreek- en luisterregels
maar eerst...

- Ga op je plaats zitten
- Pak je leesboek
- Ga stil lezen
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

1.6 Spreek- en luisterregels
maar eerst...

- Ga op je plaats zitten
- Pak je leesboek
- Ga stil lezen

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...

  • weet je wat de belangrijkste spreek- en luisterregels zijn.

  • kun je herkennen en uitleggen welke spreek- en of luisterfouten er gemaakt worden bij een presentatie. 

  • kun je op een gegeven presentatie concrete feedback geven.

  • kun je zelfstandig (volgens een stappenplan) een presentatie voorbereiden die je afstemt op je publiek.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Spreekregels
  1. Spreek rustig: org voor een goed spreektempo.

  2. Spreek duidelijk: let op je volume, articulatie en spreekrichting.

  3. Maak contact door de luisteraar(s) aan te kijken. 

Slide 5 - Slide

Luisterregels
  1. Laat de spreker uitspreken.


  2. Laat zien dat je luistert, bijvoorbeeld door te knikken.


  3. Houd contact door de spreker aan te kijken.

Slide 6 - Slide

Spreekdoelen
  1. Informeren (iets vertellen wat anderen moeten weten).
  2. Overtuigen (jouw mening laten overnemen).
  3. Activeren (iemand moet iets gaan doen).
  4. Amuseren (vermaken).
  5. Instrueren (uitleg geven).

Slide 7 - Slide

Afstemmen op publiek
  1. Onderwerp en doel bepalen.
  2. Een woordweb maken om je gedachten te ordenen.
  3. Informatie verzamelen.
  4. Een spiekbriefje maken met steekwoorden.
  5. Je presentatie oefenen (voor de spiegel of publiek).

Slide 8 - Slide

Spreekfouten top 10
Welke herken je?
  1. Te snel praten.
  2. Onverstaanbaar praten.
  3. De luisteraar niet aankijken.
  4. Saai en eentonig praten.
  5. Doorpraten zonder op de luisteraar(s) te letten.
  6. Onrustig staan.
  7. Niet goed formuleren.
  8. Vaak haperen, woorden of zinnen herhalen of ‘eh’ zeggen.
  9. Taalgebruik niet aanpassen aan het publiek.
  10. Te lange zinnen maken.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Luisterfouten top 10
  1. Door de spreker heen praten
    .
  2. De spreker niet aankijken
    .
  3. Ongeïnteresseerde houding aannemen
    .
  4. De spreker niet uit laten praten
    .
  5. De spreker niet serieus nemen, uitlachen
    .
  6. Tijdens het gesprek andere dingen doen
    .
  7. Zinnen van de spreker afmaken
    .
  8. Reageren op onbelangrijke zaken
    .
  9. Geen vragen stellen
    .
  10. Zich laten afleiden door anderen.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

De interviewster is tijdens het gesprek steeds met andere dingen bezig.
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quiz

De interviewster stelt geen vragen.
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quiz

De interviewster maakt de zinnen van de spreker af.
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quiz

De interviewster praat door de spreker heen.
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quiz

Aan de slag!
  • Leswijs 1.6 maken
    (B) Deel 1: Spreekregels, spreekdoelen, publiek.
  • Huiswerk voor morgen.

Slide 17 - Slide