bs 6,7 en 8

Plantenrijk
1 / 32
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 32 slides, with text slides.

Items in this lesson

Plantenrijk

Slide 1 - Slide

Planten= Eukaryoot (meerdere cellen)
Bij het indelen wordt er gelet op de plantenorganen: wortels, stengels, bladeren en bloemen.

Wordt verdeeld in vier stammen:
Mossen, paardenstaarten, varens = (sporenplanten)
 en zaadplanten. 

Slide 2 - Slide

Sporenplant

Planten zich voort met sporen



Mossen

Paardenstaart

Varens

Slide 3 - Slide

Paardenstaart
  • Wortels, stengels, bladeren
  • Stengel is hol
  • geen bloemen
  • Voortplanting door sporen

Slide 4 - Slide

Mossen
  • Geen wotels
  • Wel stengel en blad

Voortplanting:
Mosplantjes vormen sporendoosjes die (ver) boven het plantje zelf uitsteken.

In de sporendoosjes komen sporen, dat zijn de voortplantingscellen van de sporenplant.
haarmos

Slide 5 - Slide

Varens
  • Wortels, stengels en bladeren.
Voortplanting:
Varens vormen sporenhoopjes aan de onderzijde van de bladeren.

Een sporenhoopje is een verzameling sporendoosjes bij elkaar.
De sporen zijn de voortplantingscellen van de sporenplant.

Slide 6 - Slide

Zaadplanten:2 groepen
- Naaktzadigen

- Bedektzadigen

Slide 7 - Slide

Bedektzadigen
- bladeren
zaden in vruchten

Slide 8 - Slide

Naaktzadigen
bladeren zijn naalden
zaadjes liggen 'naakt

Slide 9 - Slide

Indeling dierenrijk in
 7 stammen

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Zeven stammen
  • Sponzen 
  • Holtedieren/ neteldieren
  • Wormen
  • Weekdieren
  • Stekelhuidigen
  • Geleedpotigen
  • Gewervelden 

Slide 12 - Slide



Sponzen

Niet symmetrisch


Skelet van hoornvezel


Bodem van de zee

Slide 13 - Slide

holtedieren

Kenmerken:

- veelzijdig symmetrisch

- meestal geen skelet

- leven in water

vangen hun prooi met 

   tentakels

Slide 14 - Slide



Wormen

Tweezijdig symmetrisch


Geen skelet


Lichaam lang en dun

Slide 15 - Slide



Weekdieren

Tweezijdig symmetrisch


Meestal huisje of schelp als skelet


Slide 16 - Slide



Stekelhuidigen

Veelzijdig symmetrisch


Inwendig skelet van kalk


Huid is bedekt met stekels of knobbels


Leeft in de zee

Slide 17 - Slide

Geleedpotigen

allemaal tweezijdig symmetrisch

skelet = pantser


insecten (6 poten)

spinnen (8 poten)

kreeftachtigen (10 poten)

veelpotigen

Slide 18 - Slide

Gewervelden

tweezijdig symetrisch

inwendig skelet = GEWERVELD

 5 klasse: 

1) vissen

2) amfibiën

3) reptielen

4) vogels

5) zoogdieren

Slide 19 - Slide

Een klassen van gewervelden zijn te onderscheiden door:

- De huid: Veren, haar, schubben, slijm?
- Lichaamstemperatuur: Warm of koedbloedig?
- Ademhalingsorgane: Longen kieuwen?
Voortplanten: Ei of levendbarend.

Slide 20 - Slide

Vissen
KLASSE VISSEN

Kenmerken van vissen zijn:

    Huid met schubben en slijm
    Ademhaling dmv kieuwen
    Lichaamstemperatuur: Wisselend (koudbloedig)
    Voortplanting: eitjes zonder schaal

Haai, Haring, Zeepaardje, Rog, Slijkspringer, ...........


Slide 21 - Slide

AMFIBIËN

Kenmerken van amfibiën zijn:

  • Huid met slijm, maar géén schubben
  • Ademhaling: eerst met kieuwen, later met longen
  • Lichaamstemperatuur: Wisselend (koudbloedig)
  • Voortplanting: eitjes zonder schaal


Slide 22 - Slide

REPTIELEN

Kenmerken van reptielen:

  • Huid met harde, droge schubben (vervellen!)
  • Ademhaling: via longen
  • Lichaamstemperatuur: Wisselend (Koudbloedig)
  • Voortplanting: eitjes met een leerachtige schaal

Groepen: slangen, hagedissen, krokodillen, schildpadden; Tyrannosaurus Rex was er ook één.....

Slide 23 - Slide

VOGELS

Kenmerken van vogels:

  • Huid bedekt met veren
  • Ademhaling via longen
  • Lichaamstemperatuur: Constant (warmbloedig)
  • Voortplanting: eitjes met een kalk-schaal


Slide 24 - Slide

ZOOGDIEREN

Kenmerken van zoogdieren:

  • Huid bedekt met haren
  • Ademhaling via longen
  • Lichaamstemperatuur: Constant (warmbloedig)
  • Voortplanting: levendbarend


Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Stamboom van organismen

In een stamboom zie je welke organismen zich ontwikkelen uit bepaalde organismen. 

Je kunt afleiden welke groepen veel en welke weinig verwant zijn. 

Als in een stamboom een lijn niet doorloopt, is een groep dieren uitgestorven.

Slide 30 - Slide

Afstammingsboom

Hoe dichter organismen bij elkaar staan, hoe meer verwantschappen er zijn tussen de organismen

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide