BO doelgroepen en soorten zorg gehandicapten en ggz

Welkom!
1 / 26
next
Slide 1: Slide
BeroepsorientatieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 26 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Welkom!

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we vandaag doen?
- Terugblik en oefenen leeftijdsgroepen
- niet normale ontwikkeling
- doelgroepen
- ondersteuningsvormen

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Oefening leeftijdsgroepen

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Normale en niet-normale ontwikkeling
Een niet normale ontwikkeling kan in de loop der jaren ontstaan. Maar ook vanaf de geboorte.
Maar wat is normaal? Wij gaan met elkaar in discussie onder de onderstaande stellingen:
  • Jeroen van 3 jaar praat niet, is dit normaal?
  • Job van 3,5 jaar draagt nog een luier, is dit normaal?
  • Nancy van 18 jaar werkt al fulltime, is dit normaal?


Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Wie bepaalt?
Of we gedrag normaal of niet normaal vinden hangt ook af van onszelf.
  

Wat de één normaal vindt, vindt de ander een probleem.

Daarom moet je in de maatschappelijke zorg uitgaan van objectieve maatstaven.
  • Welke hebben wij in de afgelopen tijd geleerd? 
  • Wie bepaalt of jij een beperking, stoornis of ziekte hebt?

VRAAG: Wat betekend objectief?

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Problemen in de ontwikkeling
Wij gaan nu inzoomen op wanneer een ontwikkeling/gedrag niet normaal is. 

Wanneer de ontwikkeling van een kind achterblijft of anders verloopt dan verwacht, kan de oorzaak zowel binnen als buiten het kind liggen.
  • Binnenuit = bijvoorbeeld verstandelijke beperking
  • Buitenaf = bijvoorbeeld problemen in het gezin.

Ontwikkelingsproblemen zijn vaak te voorspellen vanuit risicofactoren!
  • Wat zijn voorbeelden van risicofactoren?



Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Voorbeelden risicofactoren
Welke risicofactoren zijn er?
  • Kindgebonden risicofactoren: Laag geboortegewicht, vroeggeboorte, kind van ongewenst geslacht, een beperking, veelvuldig ziek zijn, moeilijk temperament.

  • Ouder- en/of gezinsrisicofactoren: Negatieve jeugdervaring, moeizame start in rol van ouder, gebrek aan kennis, jonge ouder, psychisch problemen bij de ouders, verslavingsproblemen, huwelijksproblemen, echtscheiding, verwaarlozing mishandeling, ingrijpende levensgebeurtenissen, financiële situatie.

  • Omgevings- risicofactoren: Werkloosheid, armoede, weinig opleiding, slechte huisvesting, ontbreken van informele of formele steun. Vaak noemen we dat ook sociale problemen.




Voorbeelden risicofactoren
Kindgebonden risicofactoren: Laag geboortegewicht, vroeggeboorte, kind van ongewenst geslacht, een beperking, veelvuldig ziek zijn, moeilijk temperament.

Ouder- en/of gezinsrisicofactoren: Negatieve jeugdervaring, moeizame start in rol van ouder, gebrek aan kennis, jonge ouder, psychisch problemen bij de ouders, verslavingsproblemen, huwelijksproblemen, echtscheiding, verwaarlozing mishandeling, ingrijpende levensgebeurtenissen, financiële situatie.

Omgevings- risicofactoren: Werkloosheid, armoede, weinig opleiding, slechte huisvesting, ontbreken van informele of formele steun. Vaak noemen we dat ook sociale problemen.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Problemen in de ontwikkeling! 


De omgeving kan een kind een voorsprong geven ten opzichte van andere kinderen.

Maar kan hem ook een achterstand bezorgen.

Omgeving zijn ouders, school, buurt enz.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Sociale problematiek
"Sociaal maatschappelijke problemen hebben een negatieve invloed op het psychische welbevinden. Ze leiden tot klachten of kunnen bestaande klachten verergeren, maar zijn vaak het gevolg van een onbehandelde psychiatrische stoornis."

Maar wat zijn sociaal maatschappelijke problemen?
  • Kun je niet (helemaal) zelfstandig deelnemen aan de samenleving? 
  • Heb je bijvoorbeeld geen dak (meer) boven je hoofd, ben je werkeloos, heb je schulden, of een combinatie hiervan? 
  • Heb je daarnaast een psychiatrische stoornis en/of zorg je voor overlast in de buurt. 
Dan spreken we over sociaal maatschappelijke problemen. Je hebt last van jouw situatie, net als je (naaste) omgeving. Soms meerdere maatschappelijke problemen tegelijk. 

Deze mensen hebben gevraagd of ongevraagd hulp nodig!




Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Kenmerken van sociale problematiek
Probleem dat maatschappelijk bepaald is 
  • Geen individueel probleem, betreft kleine of grote groepen mensen in de maatschappij.
  • Vaak het gevolg van een achterstelling in de maatschappij.
  • Kan niet gemakkelijk worden opgelost.
  • Vergroot risico op allerlei ‘andere’ problemen.
  • Sociale problematiek van ouders is sociale problematiek van het kind.

Dit is vaak het ontstaan van achterstandsituaties.




Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Doelgroepen
Je hebt te maken met verschillende doelgroepen, sommige cliënten die je begeleidt wonen in een instelling en hebben langdurige ondersteuning nodig. Andere cliënten gaan naar de dagopvang en hebben tijdelijk een steuntje in de rug nodig om hun leven weer op orde te krijgen. Weer andere cliënten wonen thuis en hebben begeleiding nodig bij hun dagelijkse taken en bezigheden.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Doelgroepen 
- cliënten van allerlei leeftijden met een verstandelijke, lichamelijke of zintuigelijke beperking

- cliënten van alle leeftijden met een of meerdere (chronische) ziekten en/of problemen, zoals een ouderdomsziekte, psychiatrische ziekte en/of stoornis, een verslaving, dak- of thuisloos zijn, een psychosociaal of gedragsprobleem. 


Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Ondersteuningsvormen
De instellingen in de maatschappelijke zorg bieden verschillende typen dienstverlening 

- Ambulante zorg = extramurale zorg = zorg op afspraak, buiten de muren van de instelling
-Intramurale zorg = klinische zorg = zorg binnen de instelling (opname)

- Residentiële zorg = vorm van intramurale zorg = wonen in instelling (jeugdzorg)

- Semimurale zorg = tussen en extra- en intra- murale zorg in.  Zelfstandig wonen met begeleiding

- Transmurale zorg = ketenzorg = zorg door verschillende aanbieders

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Gehandicaptenzorg

De gehandicaptenzorg is een verzamelnaam voor organisaties die de zorg, ondersteuning en begeleiding verzorgen voor cliënten met een beperking die ondersteuning nodig hebben. Deze ondersteuning kan licht of intensief zijn.

Doel:
Het doel van de gehandicaptenzorg is mensen met een beperking zo goed mogelijk te ondersteunen, zodat ze hun leven zo goed en zelfstandig mogelijk kunnen leiden.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Gehandicaptenzorg
  • cliënten met een lichamelijke beperking
  • cliënten met een (licht) verstandelijke beperking
  • cliënten met een zintuiglijke beperking (slecht kunnen zien, horen of communiceren)
  • cliënten met een meervoudige beperking (combinatie van een lichamelijke /verstandelijke en/of zintuiglijke beperking).
  • cliënten met N.A.H.

Zoek op je laptop op: Wat is N.A.H.?

Slide 16 - Slide

Niet aangeboren hersenletsel (NAH) is schade aan de hersenen die na de geboorte is ontstaan. Dit kan bijvoorbeeld komen door een ongeluk, een hersentumor of een hartstilstand. Hersenletsel verandert je leven. Je wordt vaak niet meer zoals je was voor het letsel. Dit heeft niet alleen voor jou, maar ook voor de mensen om je heen grote gevolgen. In Nederland worden per jaar ongeveer 140.000 mensen getroffen door hersenletsel.


Gehandicaptenzorg - LVB
We gaan een video bekijken over LVB. beantwoord de kijkvragen:


  1. Waar staat LVB voor?
  2. Wat is bijzonder aan mensen met LVB?
  3. Welke moeite komen zij tegen in het dagelijks leven?

Slide 17 - Slide

Waar staat LVB voor?
Licht verstandelijke beperkt

Wat is bijzonder aan mensen met LVB?
Dat je het aan de buitenkant niet ziet

Welke moeite komen zij tegen in het dagelijks leven?
Moeite met leren, communicatie en sociale contacten ect.

Slide 18 - Video

This item has no instructions

gehandicaptenzorg


Welke kwaliteiten, denk jij, dat je nodig hebt in de gehandicaptenzorg?
Zou jij in de gehandicaptenzorg willen werken? Waarom wel/ niet?

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Gehandicaptenzorg
Onderstaande cliënten kun je tegenkomen binnen de gehandicaptenzorg:

  • cliënten met een lichamelijke beperking
  • cliënten met een verstandelijke beperking
  • cliënten met een zintuiglijke beperking (slecht kunnen zien, horen of communiceren)
  • cliënten met een meervoudige beperking (combinatie van een lichamelijke /verstandelijke en/of zintuiglijke beperking).
  • cliënten met NAH (niet aangeboren hersenletsel)

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Video

This item has no instructions

Aan de slag
  1. Ga op zoek naar organisatie in de Gehandicaptenzorg.
  2. Ga op zoek naar een vacature die aansluit de opleiding MZ.
  3. Lees de vacature.
  4. Noteer waarom de vacature je wel of niet aanspreekt.
  5. Hoe zou jij het vinden om in de gehandicaptenzorg te werken?

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

GGZ
De geestelijke gezondheidszorg (ggz) ondersteunt mensen met psychische problemen. 

  • Voorkomen
  • Behandelen
  • Genezen

Afhankelijk van de problemen kunnen mensen terecht bij de eerstelijnszorg of tweedelijnszorg.


Slide 23 - Slide

This item has no instructions

GGZ

Eerstelijnszorg is de zorg waar iedereen terechtkan zonder een verwijzing. Voorbeelden hiervan zijn de huisarts en het maatschappelijk werk. en eerstelijnspsychologen. Het gaat hierbij om snelle en kortdurende hulp.

Voor tweedelijnszorg is er altijd een verwijzing nodig van de huisarts of crisisdienst. Je kunt hierbij denken aan een afspraak bij een gespecialiseerde psycholoog, dagbehandeling of een instelling waar een cliënt voor langere tijd verblijft -24 uurszorg. 

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Opdracht Stoornissen in de GGZ
Ga op zoek naar een goed video waarin de stoornis duidelijk wordt uit gelegd. Elk groepje zoek van 1 stoornis 1 video op. Je werkt in groepjes van 4. De video mag maximaal 5 minuten duren!

- Mensen met ADHD
- Mensen met Autisme
- Mensen met Persoonlijkheidsstoornissen (clusters - anti-sociale, borderline, paranoïde)  
- Mensen met Angststoornissen (Sociale angststoornis/ Separatieangststoornis)
- Mensen met Stemmingsstoornissen (depressie/ biplolaire stoornis)
- Mensen met verslavingsstoornis (alcohol, drugs, gok, game)
- Mensen met neurocognitieve stoornissen (hebben betrekking op de cognitieve (kenvermogen) processen in de hersenen)
- Mensen met schizofrenie en andere psychotische stoornissen (psychoses - wanen - hallucinaties)

Met elkaar bekijken we (een deel van) de video's!

timer
15:00

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

BO doelgroepen en soorten zorg gehandicapten en ggz

Slide 26 - Slide

This item has no instructions