§2.4 - Atoombouw V2

§2.4 Atoombouw
Je leert:
- drie verschillende atoommodellen om een atoom te beschrijven
- met protonen, neutronen en elektronen een atoom te beschrijven
- berekeningen aan atomen uit te voeren met atoomnummer en massagetal
- uitleggen wat isotopen zijn
- waarom atoomsoorten een relatieve atoommassa hebben
1 / 15
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

§2.4 Atoombouw
Je leert:
- drie verschillende atoommodellen om een atoom te beschrijven
- met protonen, neutronen en elektronen een atoom te beschrijven
- berekeningen aan atomen uit te voeren met atoomnummer en massagetal
- uitleggen wat isotopen zijn
- waarom atoomsoorten een relatieve atoommassa hebben

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Drie verschillende atoommodellen: 
het atoommodel van Dalton
John Dalton had een atoommodel bedacht waarbij alle atomen werden voorgesteld als MASSIEVE BOLLEN.
Je kan je dit voorstellen als knikkers.
Elke atoom had zijn eigen massa en zijn eigen diameter (=grootte).
Dalton bedacht kleuren voor de atomen.
Die kleuren gebruiken we nu nog in molecuul bouwdozen:

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Drie verschillende atoommodellen: 
het atoommodel van Bohr
Niels Bohr heeft het atoommodel nog iets beter verbeterd.
Hij ontdekte dat elektronen niet zomaar om de kern zweven, maar deze zitten in speciale schillen om de kern.
Je kan dit voorstellen als de planeten die cirkelen om de zon:

Slide 5 - Slide

Drie verschillende atoommodellen: 
het atoommodel van Bohr






             en in de kern zitten dan de PROTONEN en NEUTRONEN

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Atoom
Fe-55
Protonen = atoomnummer
= 26
Neutronen = Massagetal - atoomnummer
= 55-26 = 29
Elektronen = gelijk aan protonen.
= 26
Let op! Massagetal is niet hetzelfde als gemiddelde atoommassa!

Slide 8 - Slide

Hoeveel protonen heeft een stikstof (=N) atoom?
A
14
B
21
C
7
D
Geen idee

Slide 9 - Quiz

Hoeveel neutronen heeft een fluor-19 (=F) atoom?
A
19
B
10
C
9
D
Geen idee

Slide 10 - Quiz

Hoeveel elektronen heeft een koolstof (=C) atoom?
A
12
B
24
C
6
D
Geen idee

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Video

Wat is de relatieve atoommassa van Boor (=Br)?
19,9% als Br-10 en 80,1% als Br-11
A
10,2
B
10,5
C
10,8
D
1080

Slide 13 - Quiz

(3pt) Bereken de relatieve atoommassa van chloor-atoom
Isotoop
Cl-35
voorkomen 75%
massa 35,00u
Isotoop
Cl-37
voorkomen
25%
massa 37,00u

Slide 14 - Open question

Weektaak
§2.4
Maken opgaven 50 t/m 68 (niet A)

Niet A wilt zeggen dat je niet de opdrachten maakt waar een A voor staat. Dit zijn de opdrachten: 50,51,52,53,55,59,60,66

Slide 15 - Slide