P3 - (Z) - Mindset + leerdoelen stellen (SMART)

Mindset 
+ leerdoelen
  • Check in
  • Mindset
  • Leerdoelen 


1 / 31
next
Slide 1: Slide
MentorlesMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Mindset 
+ leerdoelen
  • Check in
  • Mindset
  • Leerdoelen 


Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Lesprogramma
  • zelfstandig starten
  • class dojo: mindset
  • evaluatie. H. 6 (toets)
  • start H. 7 
  • lesdoel
  • instructie par. 7.1
  • aan de slag
  • evaluatie

Slide 3 - Slide

Fixed of growth mindset
Ben je het zeer oneens, oneens, eens of zeer eens met de volgende stellingen?

Er is geen goed of fout.

Slide 4 - Slide

Aan je intelligentie kan je weinig veranderen
A
zeer mee oneens
B
oneens
C
eens
D
Zeer eens

Slide 5 - Quiz

Je kunt altijd veranderen hoe intelligent je bent
A
zeer mee oneens
B
oneens
C
eens
D
Zeer eens

Slide 6 - Quiz

je bent een bepaald type persoon waar je weinig aan kunt veranderen
A
zeer mee oneens
B
oneens
C
eens
D
Zeer eens

Slide 7 - Quiz

Sleepvraag
Sleep de juiste woorden op de juiste plek.

Slide 8 - Slide

Er zijn leerlingen met een vaste ofwel .......................... mindset en leerlingen met een groei ofwel ........................... mindset. 

Leerlingen met een fixed mindset zien .................................... als .................................. dat ze dom zijn.  

Leerlingen met een growth mindset zien ................................... als een ................................. van leren.

Leerlingen met een fixed mindset geloven dat hun ..................................... onveranderbaar is.  

Leerlingen met een growth mindset geloven dat ze............................................ slimmer kunnen worden.

Wanneer leerlingen een fixed mindset .................................., dan hebben zij de neiging om ................................... of........................... de schuld hiervan te geven.

Leerlingen met een ............................. mindset geloven dat ...................................... helpt om ergens beter in te worden.


fixed
fouten maken
bewijs
intelligentie
door hard te werken
iemand
fouten
fouten
iets
growth
onderdeel
growth
hard werken

Slide 9 - Drag question

Growth of fixed mindset?
Lees de stellingen en bepaal of deze om een growth of een fixed mindset gaat. 

Slide 10 - Slide

"Ik ben niet slim genoeg om die vraag te beantwoorden."
A
fixed mindset
B
growth mindset

Slide 11 - Quiz

"Deze stof is pittig; ik zal hard moeten werken om bij te blijven."
A
fixed mindset
B
growth mindset

Slide 12 - Quiz

"Ik had die vraag fout; wat ben ik dom."
A
fixed mindset
B
growth mindset

Slide 13 - Quiz

"Ik heb de toets niet gehaald; ik ga om hulp vragen en hard mijn best doen."
A
fixed mindset
B
growth mindset

Slide 14 - Quiz

"Wat is dit lastig; ik ga mijn klasgenoten afleiden omdat ik dit niet snap."
A
fixed mindset
B
growth mindset

Slide 15 - Quiz

"Deze stof is pittig; ik ga hard werken om het te snappen."
A
fixed mindset
B
growth mindset

Slide 16 - Quiz


Wat voor mindset heb jij op school?

Slide 17 - Open question

sport/bijbaan/hobby
Maak de zin af. Ik heb een fixed/growth mindset, omdat....

Slide 18 - Open question

Welke tip geef jij jezelf?

Slide 19 - Open question

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

SMART staat voor:
Specifiek: het is voor iedereen duidelijk waar het om gaat en welk resultaat jij wilt bereiken.
Meetbaar: je kunt controleren of je het hebt
Acceptabel: een logische stap voor 
Realistisch: je moet niet de hele wereld in één keer willen veranderen. Zorg ervoor dat je voor jezelf  haalbare stapjes bedenkt.
Tijdgebonden: het leerresultaat moet haalbaar zijn binnen een bepaalde tijd, bijvoorbeeld voor de zomervakantie. 

Slide 22 - Slide

stap 1 Leerdoel en leerresultaat
a. Wat is je leerdoel?
b. Wat zou het bereiken van dit leerdoel je opleveren?

Schrijf het op voor jezelf

Slide 23 - Slide

Stap 2
Leg uit waarom je voor een leerdoel kiest (ervaring, feedback,..). 

Stel jezelf verduidelijkende vragen als:
Wanneer? In welke situatie? Met wie?

Slide 24 - Slide

Stap 3
Formuleer jouw leerdoel: een leerdoel is altijd zo geformuleerd alsof je het al bereikt hebt.
a. Een leerdoel begint altijd met: Ik
b. Daarna komt er een 'doe' of 'meet' woord achter: weet, maak, kan, ken, durf, pas toe, heb inzicht in, etc.
c. Vervolgens het gedeelte benoemen wat je wilt leren: het eigenlijke doel (de vaardigheid in meetbare  termen). 
Gebruik alleen concrete woorden (hoe ga je dat doen?)
Niet: Ik ga beter leren voor biologie.
Wel: Ik ga op (datum en eventueel tijdstip) drie keer hoofdstuk 3 bestuderen.
Wel: Ik maak elke week mijn huiswerk voor wiskunde.

Slide 25 - Slide

stap 4
Stel jezelf daarna de volgende vraag: als ik dit doel wil bereiken wat moet ik dan allemaal ondernemen?

Slide 26 - Slide

stap 5
Indien je meerdere stappen nodig hebt om je leerdoel te bereiken dan:
a. Nummer je stappen
b. Maak een tijdspad: een realistisch plan, per stap naar het einddoel.
c. Bepaal evaluatiemomenten en stel zo nodig het tijdpad of het leerdoel bij.

Slide 27 - Slide

Formuleer nu aan de hand van het stappenplan je leerdoel voor de komende periode.

Slide 28 - Open question

Wat ga je vanaf nu doen om je doel te bereiken? Wees concreet!

Slide 29 - Open question

doel voor de klas tot aan de toetsweek

Slide 30 - Open question

Slide 31 - Video