Les 1: beeldspraak, vergelijking/metafoor/personificatie

1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

  • Telefoon in de telefoontas;
  • Ga zitten op je eigen plek;
  • Pak je spullen voor je;


  • Stilte.


timer
3:00

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen?
- Huiswerk bespreken en nakijken
- Uitleg
- Aan de slag
- Gedicht bespreken
- Huiswerk en afsluiting


Slide 3 - Slide

Huiswerk bespreken
Opdracht 1 (blz. 60) 

Slide 4 - Slide

Huiswerk nakijken
Opdracht 1, 2 en 4 (blz. 60 en 61) 

Slide 5 - Slide

Lesdoel
  • Je weet wat vergelijkingen, metaforen en personificaties zijn.

Slide 6 - Slide

Beeldspraak = het spreken in beelden (figuurlijk taalgebruik)

Bij een vergelijking worden object en beeld met elkaar vergeleken 

Het ijs is zo glad als een spiegel.
      object                                 beeld



Slide 7 - Slide

Bij een metafoor wordt het object vervangen door het beeld. 

  1. Wij schaatsen over de spiegel.



Slide 8 - Slide

Bij een personificatie geef je een voorwerp, plant, dier of abstract begrip menselijke eigenschappen.

  1. De mist gumt alles boven de grasvlakte uit.
  2. De bomen fluisteren in het ochtendbriesje.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Aan de slag
Wat: Maak het werkblad
Hoe: Zelfstandig of in tweetallen
Tijd: 8 minuten

Slide 11 - Slide

Beelden van Zadkine stonden moeders daar 
babies boven de springvloed uit te beuren. 
Zonen zagen hun vaders medesleuren; 
wat wordt een ouder in je handen zwaar; 
de schuren van de boerderijen scheuren. 
Ratten en mensen klommen door elkaar. 
Een kind zat om haar dode pop te zeuren 
en was het ogenbliklijk zelf nog maar.

Slide 12 - Slide

Het water steeg tegen het vee omhoog.
De koppen groeiden van geluid en dood.
Het wurgde zich; de balg ondersteboven.
Kippen vlogen als sneeuw de golven over.

Slide 13 - Slide

Padvinders vonden later, vals en droog,
katten in bomen; een portret, een brood.

Slide 14 - Slide

Lesdoel
  • Je weet wat vergelijkingen, metaforen en personificaties zijn.

Slide 15 - Slide

Huiswerk
- Leren: Theorie op blz. 24 en 54

Slide 16 - Slide