kerstkransjes

We lezen tekst 2.
1 / 19
next
Slide 1: Slide
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 7,8

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

We lezen tekst 2.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Welk tekstsoort is een recept?
A
betoog
B
verhaal
C
instructietekst
D
krantenartikel

Slide 4 - Quiz

We lezen de 2 teksten

Slide 5 - Slide

Kijk naar tekst 1, punt 1.
Hoeveel ingrediënten staan er bij punt 1 vermeld?
A
5
B
6
C
7
D
8

Slide 6 - Quiz

Leespunt 2.
Als je om 14:00 bent begonnen met punt 1, hoelaat begin je dan bij punt 2?
A
14:00 uur
B
14:15 uur
C
15:00 uur
D
15:30 uur

Slide 7 - Quiz

Lees punt 3 en 5. Wat is het verschil tussen de 20 kerstkransjes?

Slide 8 - Mind map

Lees de laatste zin.
Deze zin is een:
A
advies
B
waarschuwing
C
extra uitleg
D
conclusie

Slide 9 - Quiz

Lees punt 5 nogmaals.
Pak je vouwblaadje en vouw een cornetje.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Hoeveel kerstkransje maak je met het recept van tekst 2?

Slide 12 - Open question

Lees punt 1 en 2 van tekst 2.
Waarom staat er dat het deeg in de koelkast moet?
A
Dan worden de koekjes lekkerder
B
Dan is het deeg gladder.
C
Dan koelt het deeg sneller af.
D
Dan plakt de bloem beter.

Slide 13 - Quiz

Lees punt 3.
Waarom moet je pas een kleine cirkel uit het midden wegnemen wanneer ze op de bakplaat liggen?
A
Zo worden de koekjes knapperiger
B
Zo worden het echte kransjes
C
Zo krijg je minder rotzooi
D
Zo worden de koekjes goudbruin

Slide 14 - Quiz

Wat is figuurlijk taalbebruik?
A
kluts het ei
B
strooi de amandelen
C
7 cm doorsnede
D
goudbruin

Slide 15 - Quiz

Lees nog eens vluchtig tekst 1 en 2

Slide 16 - Slide

Welke tekst zou jij gebruiken om kerstkransjes te maken?
Tekst 1
Tekst 2

Slide 17 - Poll

Waarom kies jij voor tekst1/tekst2?

Slide 18 - Open question

Wat moet er anders in tekst 1/tekst1?

Slide 19 - Open question