Les 6, herhalen MO + leerles SO + herhaling gram (23-01) 2vwo

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Pak je werkboek, aantekeningenschrift en etui.

Ga lezen in je Nederlands boek of ga verder met de Franse woordzoeker van woensdag.

Aujourd'hui, c'est jeudi

H2B, A2A et G2A

Le programme:

- Huiswerk bespreken E, regarder

- Herhaling voorbereiding MO

- Au travail: voorbereiding SO

Est-ce que tout le monde est présent?

- Zijn we compleet? Wie missen we?

Huiswerk bespreken:

Ouvre le livre à la page 116

Pak een rode of groene pen, zodat je de opdrachten kunt nakijken.

Les devoirs = ex. 21BCD + 22 + 23A

MO voorbereiden:

Wat gaan we doen? Het audiofragment wordt afgespeeld. Ondertussen lees je mee met de tekst 'Les jumeaux' (blz. 99). Focus op de woorden die je lastig vindt.

Vragen over het mondeling?

Au travail:

Open je aantekeningenschrift en geef antwoord op de vragen die op het bord verschijnen.

Klaar? Houd je schrift open voor controle. Ga zelfstandig leren voor het SO van woensdag (Slim Stampen, oefentoets, zinnendictee)

Even oefenen....

Wat? Geef antwoord op de vragen om te oefenen voor het SO (aantekeningenschrift)

Vertaal de woorden

1) de jurk

2) nuttig

3) de verjaardag

4) dépenser

5) les chaussures 

6) les lunettes de soleil

Invuloefening:

Grammaire D (aanwijzend vnw.) ce/cet/cette/ces

1. Tu aimes ...... baskets.

2. Qui est .... copine?

3. J'habite dans .... rue.

4. ..... hiver, je vais en vacances.

5. Elle achète ..... robe.

Klaar? Ga leren voor het SO. Doe dit op je eigen manier (Slim Stampen, oefentoets maken, dictee voor de zinnen, ezelsbruggetjes bedenken, online oefeningen maken)

Even oefenen....

Wat? Geef antwoord op de vragen om te oefenen voor het SO (aantekeningenschrift)

Vertaal de woorden

1) de jurk = la robe

2) nuttig = utile

3) de verjaardag = l'anniversaire

4) dépenser = uitgeven

5) les chaussures = de schoenen

6) les lunettes de soleil = de zonnebril

Invuloefening:

Grammaire D (aanwijzend vnw.) ce/cet/cette/ces

1. Tu aimes ces (mnl. mv.) baskets.

2. Qui est cette (vrl. ev.) copine?

3. J'habite dans cette (vrl. ev.) rue.

4. Cet (mnl. ev. + h) hiver, je vais en vacances.

5. Elle achète cette (vrl. ev.) robe.

Klaar? Ga leren voor het SO. Doe dit op je eigen manier (Slim Stampen, oefentoets maken, dictee voor de zinnen, ezelsbruggetjes bedenken, online oefeningen maken)

Blooket vocabulaire A+B:

Afspraken:

- Je gebruikt je eigen naam

- Tijdens het spelen is de muziek hoorbaar

https://dashboard.blooket.com/set/65a8e655ac83cecf71a48fb9

Les devoirs (huiswerk):

- Leren voor het SO van woensdag