Quiz voorbereiden SE H1en2

Welkom Allemaal
1. Jas uit en tassen op de grond.
2. Wat heb je nodig?  Boek + schrift + pen + rekenmachine
3. 2:30 minuten de tijd hiervoor.
timer
2:30
1 / 16
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom Allemaal
1. Jas uit en tassen op de grond.
2. Wat heb je nodig?  Boek + schrift + pen + rekenmachine
3. 2:30 minuten de tijd hiervoor.
timer
2:30

Slide 1 - Slide

Programma 
  • Eerste 50 min examentraining blz. 96 en 97
  • Tweede 50 min Quiz SE H 1 & 2

Slide 2 - Slide

Wat is zelfvoorziening?
A
Dat je je zelf voorziet
B
Wanneer je zelf in jouw behoeften voorziet door producten te kopen
C
Zelf groenten verbouwen, zelf je huis schilderen, zelf jam maken.
D
Wanneer je in jouw behoeften voorziet door eigen gemaakte producten

Slide 3 - Quiz

Van week naar maand berekenen doen wij door:
A
Week vermenigvuldigen met 4 = Maand
B
Eerst naar jaar rekenen en vervolgens naar maand (week x 52 = jaar / 12 = maand
C
Te delen door 7 en vervolgens vermenigvuldigen met 365
D
Te vermenigvuldigen met 52 en vervolgens delen door 7

Slide 4 - Quiz

€25 euro zakgeld krijg je per maand.
Hoeveel krijg je per week?

Slide 5 - Open question

Om welke P van marketing gaat het? Er zijn veel concurrenten in een stadswinkelcentrum.
A
Prijs
B
Product
C
Plaats
D
Promotie

Slide 6 - Quiz

Je krijgt 3,2% vakantiegeld. Je loon was €500,50. Hoeveel vakantiegeld kreeg je?
A
€16,00
B
€16,01
C
€16,02
D
€16,10

Slide 7 - Quiz

Geld opzijleggen voor bepaalde uitgaven.
A
budgetteren
B
restwaarde
C
reserveren

Slide 8 - Quiz

Bij wie kun je terecht voor informatie en tips over budgetteren?
A
Consumentenbond
B
ANWB
C
De bank
D
Het Nibud

Slide 9 - Quiz

Wat is het doel van een begroting?
A
Een begroting zorgt ervoor dat je genoeg geld uitgeeft.
B
Een begroting dient als bewijs voor de belastingdienst
C
Een begroting geeft je inzicht in je toekomstige inkomsten en uitgaven.
D
Een begroting is een goede oefening in hoofdrekenen.

Slide 10 - Quiz

Het stijgen van de prijzen van goederen en diensten noemen we ...
A
inflatie
B
deflatie

Slide 11 - Quiz

De prijs van een boek was in 2016 € 15,00 (basisjaar) en in 2017 € 15,30. Bereken het indexcijfer van 2017.
Wat is het indexcijfer?
A
101
B
102
C
103
D
104

Slide 12 - Quiz

Je inkomsten zijn dit jaar €6200. Vorig jaar was dat €5800. Bereken met hoeveel procent je inkomsten gestegen zijn
A
5,80%
B
6,90%
C
6,89%
D
5,89%

Slide 13 - Quiz

wat is een verzameling van wetten en regels die de consument beschermt bij de aankoop van producten ?
A
consumentenwetten
B
consumentenregels
C
consumentenrecht
D
productregels

Slide 14 - Quiz

Welke wet gaat over verkoop aan de deur?
A
Colportagewet
B
Wet koop op afstand
C
Wet product-aansprakelijkheid
D
Koop aan de deur wet

Slide 15 - Quiz

Je koopt een huis van €275.000,- De kosten koper zijn 5% van de koopsom. De overdrachtsbelasting is 2%. Hoeveel belasting moet je betalen?
A
€27.000,-
B
€19.250,-
C
€13.750,-
D
€5500,-

Slide 16 - Quiz