De gewone celdeling verloopt als volgt:
• Stap 1: kopiëren van de chromosomen (zie afbeelding 2.1).
Elk chromosoom vormt een kopie van zichzelf (het origineel).
• Stap 2: spiraliseren van de DNA-ketens (zie afbeelding 2.2).
De DNA-ketens van elk chromosoom rollen zich op in een spiraal. Hierdoor worden de chromosomen korter en dikker. De chromosomen worden daardoor zichtbaar met een microscoop.
• Stap 3: kerndeling (zie afbeelding 2.3 en 2.4).
De twee DNA-ketens (origineel en kopie) van elk chromosoom gaan uit elkaar. Het ene punt waarop ze aan elkaar vastzitten, laat los. Elke dochtercel krijgt één DNA-keten van elk chromosoom. Elke dochtercel bevat daardoor dezelfde informatie voor erfelijke eigenschappen als de moedercel. Het zijn dus exacte kopieën van de moedercel.
• Stap 4: celdeling (zie afbeelding 2.5 en 2.6).
Tussen de kernen van beide dochtercellen ontstaan twee celmembranen. Daardoor wordt het cytoplasma van beide dochtercellen gescheiden. Er zijn nu twee dochtercellen ontstaan.
• Stap 5: plasmagroei (zie afbeelding 2.7).
De nieuwe cellen vormen extra cytoplasma en worden groter.