4.3 Omzet en winst (2 lessen)

4.3 Omzet en winst
1 / 21
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

4.3 Omzet en winst

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Planning 
- Terugblok 4.2
- Uitleg paragaaf 4.3 (deel 1)
- Maken opgave
- Bespreken opgave
- Werken aan opgaves

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leg het verschil uit tussen de inkoopwaarde van de omzet en de bedrijfskosten. Geef hierbij een voorbeeld.

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

Wat gebeurt er met de inkoopwaarde als de omzet stijgt?

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Leerdoelen 4.3
- De omzet kunnen berekenen
- Bruto- en nettowinst berekenen
- De kostprijs en verkoopprijs kunnen berekenen

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Omzet
Omzet = verkoopprijs * afzet  (TO = P*Q)

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Een bedrijf heeft een afzet van 15.000 stuks. De verkoopprijs is 20 euro. Wat is de omzet?

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Kostprijs
Zijn de kosten om 1 product te maken


Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld
De constante kosten zijn €5.000. 
De variabele kosten zijn €0,30 per stuk. 
Er worden 25.000 producten gemaakt

 
Wat is de kostprijs per product?

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Van kostprijs naar verkoopprijs
- Kosten terug verdienen en winst maken
Winstmarge = in %



Kostprijs = €0,50 per product
Winstmarge = 80%


Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Ander voorbeeld

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Maken
Maken: opdracht 28, 29 en 30 op blz. 118 en 119.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

BTW en accijns
- BTW (belasting over de toegevoegde waarde)
- Opgeteld bij de verkoopprijs
- Bedrijven dragen het af aan de belastingdienst
- Buitenbeschouwing van winst berekenen
- Drie tarieven van belasting: 0%, 9% en 21%
- Accijns en milieuheffingen belastingen om gebruik te verminderen

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Rekenen met BTW ( deel 1 )

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Rekenen met BTW ( deel 2 )

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk
Maken van paragraaf 4.3: opdracht 31 en 32.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Berekenen bruto- nettowinst

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Nettowinst

Slide 19 - Slide

De docent geeft uitleg over de winst- en verliesrekening en de verschillende onderdelen die daarbij horen om uiteindelijk het nettoresultaat te berekenen.
Een bedrijf verkoopt 1.500 stuks tegen een prijs van €20. De inkoopwaarde was €3.000 en de bedrijfskosten €5.000. Wat is de nettowinst?

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Maken 
Van 4.3: opdracht 31, 34 t/m 37, behalve 36
timer
7:00

Slide 21 - Slide

This item has no instructions