mh 3.1: Europa natuurkundig (les 1 en 2)

indeling klimaatgebieden volgens Koppen
– Ik ken de ligging van klimaatgebieden in Europa.
– Ik ken de kenmerken van het Cf-klimaat en het Cs-klimaat.
Uitleg met LessonUp
Aardrijkskunde
opdrachten formulier
2, 3 en 5
1 / 42
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 42 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

indeling klimaatgebieden volgens Koppen
– Ik ken de ligging van klimaatgebieden in Europa.
– Ik ken de kenmerken van het Cf-klimaat en het Cs-klimaat.
Uitleg met LessonUp
Aardrijkskunde
opdrachten formulier
2, 3 en 5

Slide 1 - Slide

Download hier de werkbladen
https://debaasopinternet.nl/content/2-aan-de-slag/1-wie-mag-alles-van-me-weten/debaasopinternet-privacy-werkbladen.pdf
herhaling vorige les:

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Vladimir Koppen
Is een wetenschapper! Hij maakte in 1918 een belangrijke indeling in klimaatgebieden.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Vladimir Koppen
Voor deze indeling gebruikte hij de gemiddelde temperaturen van de warmste en koudste maand van het jaar.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

LB blz. 32
Door klimaatgrafieken te vergelijken kan je bepalen of een land relatief warm of koud is, en relatief droog of nat is.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Systeem van Koppen, 5 Klimaatgroepen:
A klimaat= Tropisch klimaat
B klimaat= Droog klimaat
C klimaat= Gematigd klimaat
D klimaat= Landklimaat
E klimaat= pool- en hooggebergtenklimaat

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Klimaatsysteem van Köppen
Een grafiek bestaat uit een x-as en één of meerdere y-assen.
De x-as loopt horizontaal, van links naar rechts dus. De y-as(sen) lopen verticaal, omhoog dus.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Deze les
– Ik ken de ligging van klimaatgebieden in Europa.

– Ik ken de kenmerken van het Cf-klimaat en het Cs-klimaat.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Klimaten
Er komen in Europa 6 verschillende klimaten voor.

Van het vorig hoofdstuk ken je de eerste letters nog (A, B, C, D en E). Dit hoofdstuk leer je een aantal tweede letters.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn klimaatzones?
Een klimaatzone is een gebied met overwegend het zelfde klimaat.
 
A-klimaat = tropisch klimaat
B-klimaat = droog klimaat
C-klimaat = gematigd klimaat
D-klimaat = landklimaat
E-klimaat = poolklimaat

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

West-Europa (bv Nederland en Engeland)
Cf = Gematigd zeeklimaat (C) zonder droge periode (f)

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Kenmerken gematigd zeeklimaat:
zomers niet te warm
- winters niet te koud
- hele jaar door neerslag
- begroeiing vooral bomen met bladeren
bijzonder is veel bomenkap voor landbouw!

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Middellands Zeeklimaat (bv Frankrijk en Spanje)
Cs = middellands zeeklimaat (C) met een droge zomer (s)

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Kenmerken middellandse zee klimaat

  • Zomers warm 
  • Winters warm 
  • Weinig neerslag 
  • Planten zijn aangepast aan droogte en warmte

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Steppeklimaat (bv: Oekraïne)
Steppeklimaat (BS) = Droog (B), steppegebied (S)

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Kenmerken Steppeklimaat:
- nauwelijks bomen, want weinig neerslag
- uitgestrekte grasvlakten en groei struiken

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Centraal-Europa (bv Polen en Rusland)
D = landklimaat

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Kenmerken landklimaat:
- hoe verder landinwaarts hoe kleiner de invloed van zee
- de zomers zijn warm en de winters zijn koud

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Hooggebergtenklimaat: (bv de Alpen in Oostenrijk)
EH = Koud (E) hooggebergten (H)

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Kenmerken pool- hooggebergteklimaat:
- koud, veelal rond 0 graden
- neerslag in de vorm van sneeuw
- grond is bevroren
(eeuwige sneeuw)

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Toendraklimaat (bv Lapland en (Noorwegen)
ET = Koude (E) toendra (T)

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Toendra klimaat
  • In de zomers gemiddeld kouder dan 10 graden Celsius.  
  • Geen bomen, alleen wat mos. 
  • Gebied groot deel van het jaar bevroren.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Vragen over de lesstof? :-)

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag:
LB blz 42-43 en blz 33

Maak nu opdracht: vraag 1 t/m 8

Klaar? Overleg met de docent om je poster af te maken

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

– Ik ken de ligging van klimaatgebieden in Europa.
– Ik ken de kenmerken van het Cf-klimaat en het Cs-klimaat.
– Ik weet waar in Europa hooggebergten, middelgebergten, heuvelland en laagland voorkomen.
– Ik begrijp de relaties tussen reliëf en klimaat.
Uitleg
Aardrijkskunde
6, 7 en 8
6, 7 en 8

Slide 26 - Slide

Download hier de werkbladen
https://debaasopinternet.nl/content/2-aan-de-slag/1-wie-mag-alles-van-me-weten/debaasopinternet-privacy-werkbladen.pdf
Vorige les
– Ik ken de ligging van klimaatgebieden in Europa.

– Ik ken de kenmerken van het Cf-klimaat en het Cs-klimaat.


Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Deze les
– Ik weet waar in Europa hooggebergten, middelgebergten, heuvelland en laagland voorkomen.

– Ik begrijp de relatie tussen reliëf en klimaat.

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Reliëf
Reliëf is een ander woord voor hoogteverschil.

Een heuvelachtig landschap heeft veel hoogteverschil

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Reliëf = hoogteverschil
4 vormen van relië van hoog naar laag:

1- hooggebergte > 1500m
2- middelgebergte 500-1500m
3- heuvelland 200-500m
4- laagland < 200m

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Hooggebergte: gebied met bergen die hoger zijn dan 1.500 m.
Hoogvlakte: vlak of golvend gebied dat meer dan 500 m hoog ligt.
Laagvlakte: gebied zonder hoogteverschillen dat lager ligt dan 500 m.
Laagland:

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Hoogste punt van Europa:
Elbroes (RU)
Hoogste punt van Nederland:
Vaalserberg (LI)

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Reliëf in Nederland
Ook in Nederland is er sprake van reliëf.

Het zuidoosten en oosten van Nederland ligt boven zeeniveau. Een gedeelte van Nederland ligt eronder.

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Kaart reliëf Europa
Wat valt je op als je kijkt naar het reliëf van Nederland?
Weet jij de naam van dit gebergte?
Weet jij de naam van dit gebergte?

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Europa: natuurkundig
In welke hoogtezone ligt Nederland?

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Invloed op klimaat
Reliëf houdt sterke windstromen tegen.

Welk effect heeft reliëf nog meer op het weer?
Denk aan de theorie van vorig hoofdstuk over neerslag.

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Reliëf en temperatuur
een voorbeeld: Het Scandinavisch hoogland

Temperatuur aan de Noorse kust, wat weten we nog van de vorige lessen?



Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Reliëf en temperatuur
  • Hoog in de bergen van het Scandinavisch hoogland liggen gletsjers en eeuwige sneeuw.

  • Waarom is het eigenlijk kouder boven op een berg? Hoger is toch dichterbij de zon?
  • De zon verwarmt het aardoppervlak. Bij elke 100 m stijging, daalt de temperatuur met 0,6 ºC.

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Vragen? :-)

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag:
LB blz 42-43
- Maak het opdrachtenblad van de docent
- blz 37+38, opdr 7 + 8


Klaar? Overleg met de docent! We gaan samen 
nabespreken

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Slide 42 - Video

This item has no instructions