2HV beeldspraak: vergelijking, metafoor, personificatie

Programma
  • Start van de les
  • Instructie beeldspraak 
  • Werken aan straatgedicht -
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Programma
  • Start van de les
  • Instructie beeldspraak 
  • Werken aan straatgedicht -

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
  • Ik kan in eigen woorden uitleggen wat beeldspraak is.
  • Ik kan een vergelijking, metafoor en personificatie aanwijzen in een zin.

Slide 2 - Slide

Wat is beeldspraak?
= figuurlijk taalgebruik

Je gebruikt een beeld om iets duidelijk te maken.

Slide 3 - Slide

Zo koppig als een ...
A
koe
B
paard
C
ezel
D
stier

Slide 4 - Quiz

Zo dood als een ...
A
pier
B
pauw
C
wezel
D
tor

Slide 5 - Quiz

Zo vrij als een ...
A
pauw
B
varken
C
vogel
D
kanarie

Slide 6 - Quiz

Zo mak als een ...
A
schaap
B
ezel
C
paard
D
lammetje

Slide 7 - Quiz

Vergelijking
De voorbeelden hiervoor waren allemaal vergelijkingen. Je vergelijkt iets met iets anders en gebruikt daarvoor een BEELD.

Zo rood als een tomaat. 

Slide 8 - Slide

Je kamer ziet eruit ALS
een zwijnenstal.

Slide 9 - Slide

Bij een vergelijking hoort vaak het woordje ALS of LIJKT.

ZO....ALS..... / IS NET....... 


  • Zo ziek als een hond.
  • Je lijkt wel een verzopen hond.
  • Hij is net een speelse hond.


Slide 10 - Slide

Ruim die zwijnenstal eens op!
  • Wat gaan we doen?





Slide 11 - Slide

Ruim die zwijnenstal eens op!
  • In deze zin hebben we alleen nog een beeld (de zwijnenstal) en niet meer hetgene waarmee het vergeleken wordt (de kamer). 
  • Zo'n beeldspraak noem je een metafoor.





Slide 12 - Slide

Ruim die
zwijnenstal eens op!

Slide 13 - Slide

Metafoor
Het object/ de werkelijkheid wordt helemaal vervangen door het beeld. Het is er nog wel, maar wordt niet genoemd. Je moet het figuurlijk zien.

  • Het schip der woestijn (kameel)
  • Een tsunami van nieuwe voorschriften (een enorme berg)
  • Zij is een spin in het web  (zij heeft veel contacten)

Slide 14 - Slide

Personificatie

Met een personificatie stel je een levenloos ding voor als een persoon. Je kent menselijke eigenschappen toe aan een 'dood' ding.  


Bijvoorbeeld:

  • De zon streelde onze wangen
  • Het gevaar loerde op elke hoek van de straat
  • Zuchtend en kreunend kwam mijn auto tot stilstand

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Deze week:
  • werk je aan je straatgedicht.
  • Verwerk daarin minimaal twee vormen van beeldspraak.
  • Inlevermoment = woensdag 13 januari voor 17 uur

Als je toch liever alleen wilt werken vanwege het thuisonderwijs, mag dat! Maar samenwerken kan natuurlijk heel goed via Teams.

Slide 17 - Slide

Voor wie meer uitleg wil...
bekijk de video op de volgende slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video