Vragen stellen

• Engels
• MBO
• Studiejaar 1

VRAGEN STELLEN

VRAGEN STELLEN

Je kunt vragen stellen in het Engels op twee manieren:

1) Gesloten vraag (het antwoord is Ja of Nee.)

2) Open vraag

VRAGEN STELLEN

1) Gesloten vraag

Is the verb in the sentence standing alone? If yes.

Then use do, does or did + the whole verb, without to.

VRAGEN STELLEN

Vragen stellen met 'do / does'

I / you / we / they: do + heel werkwoord

We see you tonight. - Do we see you tonight?  

He / she / it: does + heel werkwoord

She knows my name. - Does she know my name?

VRAGEN STELLEN

Example

–You know him well.  Do you know him well?

–She works in Scotland.  Does she work in Scotland?

–You saw Geoffrey’s new phone  Did you see Geoffrey’s new phone?

VRAGEN STELLEN

Is there only one verb in your sentence? If Yes – Ask yourself if the verb is in the present or past tense.

Maak een vraag van deze zin
"I had meusli for breakfast"

1. Do I have meusli for breakfast?
2. Do I had meusli for breakfast?
3. Did I have meusli for breakfast?
4. Did I had meusli for breakfast

Maak een vraag van deze zin
"He earns a lot of money."

1. Do he earns a lot of money?
2. Does he earns a lot of money?
3. Did he earn a lot of money?
4. Does he earn a lot of money

Maak een vraag van deze zin
"I gave you the address."

1. Do I give you the address?
2. Did I gave you the address?
3. Did I give you the address?
4. Do I gave you the address?

Maak een vraag van deze zin
"The manager took the right decision."

1. Did the manager take the right decision?
2. Did the manager took the right decision?
3. Does the manager take the right decision?
4. Does the manager took the right decision?

VRAGEN STELLEN

Je gebruikt geen do / does / did wanneer:

1) er een vorm van to be ( am / is / are / was / were) in de zin staat.

In vragen met to be staat de vorm van to be vooraan:

– She is a cook. - Is she a cook?

VRAGEN STELLEN

Je gebruikt geen do / does / did wanneer:

2) er een hulpwerkwoord in de zin staat (Can/must/may/would/could/shall/will/have)

- I have eaten bananas.  Have I eaten Bananas?

- That trip would have been great.  Would that trip have been great?

VRAGEN STELLEN

Vragen stellen met een hulpwerkwoord

Volgorde:

Hulpwerkwoord + onderwerp + hoofdwerkwoord + rest van de zin

Will you take me to the trainstation, please?

VRAGEN STELLEN

Let op: to have is een hulpwerkwoord als het wordt gevolgd door een voltooid deelwoord. 

 

Als to have  een zelfstandig hoofdwerkwoord is dan gebruik je wel do /does /did om een vraag te maken.

Maak een vraag van deze zin
"I have borrowed your book."

1. Did I have borrowed your book ?
2. Have I borrowed your book?
3. Have I borrow your book?
4. Had I borrow your book?

Maak een vraag van deze zin
"I have a new dress."

1. Do I have a new dress ?
2. Did I have a new dress?
3. Does I have a new dress?
4. Do I had a new dress?

VRAGEN STELLEN

2)Open vragen stellen doe je met een vraagwoord

who(wie), what(wat), where(waar), when(wanneer), why(waarom), which(welke). and how(hoe).

VRAGEN STELLEN

2)Open vragen stellen doe je met een vraagwoord

–A question word (vraagwoord) is always at the beginning of the sentence.

- Where is the brochure?

- How did you get the brochure?

- Who has a brochure?

VRAGEN STELLEN

Which use when you can/need to make a choice between a limited number of things.

–Which colour do you like, red or blue?

VRAGEN STELLEN

The question words who, what and which can become the subject (onderwerp) of the question.

–What happened next? (what = onderwerp)

–What did he say? (he = onderwerp)

VRAGEN STELLEN

Game: practise asking questions

I have chosen a character /real person / animal.

Who am I?

e.g. What do you do?

CONCLUSIE

Zinnen met 'to be' of een hulpwerkwoord:
Verplaats de vorm van 'to be' of 

het hulpwerkwoord naar voren.

Laat de rest van de zin met rust. 

---

Zinnen zonder 'to be' of een hulpwerkwoord:

Zet do / does / did vooraan de vraagzin. 

Maak van het hoofdwerkwoord het hele werkwoord.

He is my brother = 

Is he my brother?

I can help you = 

Can I help you?

He works at Albert Heijn = 

Does he work at Albert Heijn?

I write with my left hand = 

Do I write with my left hand?

WHAT NOW?

Work on the practice exercises on Can Do Online:

• Studiemeter.nl
• Can Do Online
• Can Do Economie A2
• Unit 1 
• Grammatica
• Vragen stellen en vraagwoorden