VCA toets hoofdstuk 2

• vca
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 3

Je werkt samen met een collega. Je collega freest een sleuf in kwartshoudend gesteente. Daarbij is het geluidsniveau hoger dan 85 dB(A). Hij gebruikt daarbij een trap. Hij doet dit zonder stofafzuiging omdat het maar één sleuf is. Wat wordt er van jou verwacht in deze situatie?

1. Je collega aanspreken op onveilig werken zoals het niet gebruiken van stofafzuiging.
2. De ‘inspectiedienst SZW’ inlichten over het onveilige trapgebruik.
3. Niets. De leidinggevende is de ‘baas’.
4. Je collega laten stoppen en een toolboxmeeting met hem houden.

Wat staat je te doen als werknemer indien je medicijnen gebruikt met de zoals op de sticker?

1. De ‘inspectiedienst SZW’ vragen om advies bij gebruik medicijnen.
2. Het gebruik melden bij de leidinggevende.
3. Het gebruik melden bij je naaste collega’s.
4. De interne deskundige inlichten over je medicijn gebruik.

Je bent steigerbouwer en je vermoedt dat een collega drugs gebruikt. Waaraan zou je het kunnen herkennen? Meerdere antwoorden kunnen goed zijn.

1. Hij vertoont positief gedrag.
2. Hij heeft last van overmatig zweten.
3. Hij is minder alert en zijn inschattingsvermogen is minder dan normaal.
4. Hij gaat veel vaker naar het toilet dan normaal.

Orde en netheid kan een positieve uitwerking hebben als het gaat om veiligheid en gezondheid. Welk van de volgende stellingen is juist?
*meerdere antwoorden zijn goed.

1. Orde en netheid heeft een positieve invloed op de motivatie.
2. Door orde en netheid wordt vervuiling voorkomen.
3. Door orde en netheid wordt verlies van gereedschap voorkomen

Wie zijn er aanwezig bij een overleg in het kader van V&G-wetgeving? Meerdere antwoorden kunnen goed zijn.

1. deskundige en werkgever
2. deskundige en werknemer
3. deskundige, werkgever en werknemer
4. deskundige, werkgever, werknemer of afgevaardigde

Welke kenmerken heeft het werkoverleg?

1. Het vindt regelmatig plaats en er is een agenda.
2. Het vindt regelmatig plaats met agenda en verslag.
3. Het is saai en nergens voor nodig.
4. Het vindt niet zo vaak plaats

Je bent leidinggevende over een groep staalbouwers. Een van de medewerkers slaat vaak hard met een hamer op een stalen ondergrond zodat zijn collega’s schrikken tijdens het werken. Om deze grap wordt soms hard gelachen. Wat kunt u doen als leidinggevende?

1. Comfortabele PBM’s bieden aan alle collega’s.
2. De bewuste medewerker zelf eens flink laten schikken.
3. Slecht gereedschap en materiaal (laten) verwijderen.
4. De medewerker informeren over de gevaren.

Als leidinggevende in een chemische fabriek constateer je dat een medewerker zonder de voorgeschreven veiligheidsschoenen werkt. Als je hem er op aanspreekt geeft hij aan dat die veiligheidsschoenen niet prettig zitten. Hoe kun je hem motiveren om de veiligheidsschoenen te dragen? Welk van de volgende stellingen is juist?

1. Hem informeren over het risico van het niet dragen
2. Collega’s van de medewerker vragen om in te grijpen als hij niet de juiste veiligheidsschoenen draagt.
3. Hem informeren over het risico van het niet dragen.
4. Niets doen, mocht hij weer zonder de juiste veiligheidsschoenen de werkvloer betreden, vanaf nu is het zijn eigen verantwoordelijkheid.

Eén van je medewerkers brak zijn onderarm toen hij struikelde tijdens het traplopen. Het ongeval komt aan bod bij de eerstkomende toolboxmeeting. Welke vragen moeten in ieder geval tijdens de toolboxmeeting behandeld worden? .

1. Wat staat er in de wet betreffende dit soort arbeidsongevallen?
2. Wat is de wettelijke taak van de inspectie SZW in dit geval?
3. Valt traplopen onder hoog risico vol werk?
4. Wat de oorzaak van het ongeval is geweest?

Wat is het verschil tussen onveilige situatie en een onveilige handeling?

Wat is een LMRA en wanneer gebruik je dit? (Laatste minuut risico analyse)

Wanneer heb je een werkvergunning nodig?