12.4 De borstkas en ademhaling V5 2324

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 12.4 De borstkas en ademhaling
1 / 22
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 22 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 12.4 De borstkas en ademhaling

Slide 1 - Slide

Lesdoel 12.4 Je kunt...
  • de spieren benoemen die betrokken zijn bij de in- en uitademing
  • beschrijven hoe de luchtdruk in de longen verloopt tijdens de ademhaling
  • beschrijven wat een klaplong is en hoe deze ontstaat
  • de invloed van de dode ruimte op de ventilatie bepalen
  • de regelkring bij de ademhaling beschrijven

Slide 2 - Slide

Tussenrib
spieren

Slide 3 - Slide

Middenrif

Slide 4 - Slide

Inademing
Borstademhaling
Buitenste tussenribspieren trekken samen: 
borstkas gaat omhoog
Buikademhaling
Middenrifspieren trekken samen: 
middenrif gaat naar beneden
-> borstholte vergroot

Slide 5 - Slide

Uitademing
Borstademhaling
Buitenste tussenribspieren ontspannen: 
borstkas gaat omlaag
Buikademhaling
Middenrifspieren ontspannen: 
middenrif gaat omhoog
-> borstholte verkleint



Slide 6 - Slide

Extra diepe ademhaling
Hulp van spieren in de nek die de borstkas extra optillen: diepere inademing

Hulp van de binnenste ribspieren om de borstkas extra naar beneden te trekken: diepere uitademing
Hulp van de buikspieren om het middenrif extra naar boven te drukken: diepere uitademing




Slide 7 - Slide

               Vraag

Slide 8 - Slide

Interpleurale ruimte
Ruimte tussen borstvlies en longvlies.
Gevuld met vloeistof (plakmiddel en smeermiddel)/ vacuüm
Hierdoor volgen de longen de beweging van de borstkas.


Slide 9 - Slide

Luchtdruk
Inademen:
druk in de long lager dan 
buitenlucht: 
lucht stroomt maar binnen.

Slide 10 - Slide

Luchtdruk
Uitademen
druk in de longen hoger 
dan de buitenlucht: 
lucht stroomt naar buiten



Slide 11 - Slide

Klaplong





Als er lucht komt tussen het longvlies en het borstvlies is er sprake van een klaplong. De long ‘klapt’ in elkaar.

Slide 12 - Slide

      Vraag
         Een ijzeren long vervult 
         de functie van:

Slide 13 - Slide

Dode ruimte/ventilatie
Na een uitademing blijft er nog lucht
achter in de luchtpijp en bronchiën.
Deze lucht is zuurstofarm (want komt
uit je longblaasjes).
Bij een nieuwe inademing adem je deze
lucht als eerst in.

Slide 14 - Slide

Ventilatie
=hoeveelheid verse lucht in de longblaasjes

Slide 15 - Slide

Ademhalingscentrum

Slide 16 - Slide

stimulus, norm, receptor, regelcentrum, effector, effect

Slide 17 - Slide

Ademprikkel
Stimulus: rek in de longen en spieren, druk in RK, O2, CO2 en pH
Receptoren: druksensoren in de RK, chemoreceptoren in aortaboog en halsslagader
Regelcentrum: ademhalingscentrum in de hersenstam
Norm: divers
Effector: ademhalingsspieren
Effect: ademfrequentie, ademvolume

Slide 18 - Slide

Decompressieziekte 
(Caissonziekte)
Tijdens het duiken (met tanks) is de gasdruk in de 
longen hoger: er lost meer gas op in het bloed en de 
weefsels, o.a. N2.
Bij opstijgen zet het stikstofgas uit en vormt belletjes 
in het bloed en in de weefsels.
Oplossing: lichaam weer onder druk brengen en heel 
langzaam naar normale druk.

200 bar

Slide 19 - Slide

   Decompressieziekte (Caissonziekte)

Slide 20 - Slide

Lesdoel 12.4 Je kunt...
  • de spieren benoemen die betrokken zijn bij de in- en uitademing
  • beschrijven hoe de luchtdruk in de longen verloopt tijdens de ademhaling
  • beschrijven wat een klaplong is en hoe deze ontstaat
  • de invloed van de dode ruimte op de ventilatie bepalen
  • de regelkring bij de ademhaling beschrijven

Slide 21 - Slide

Huiswerk
In de online methode/ in je boek.
Kies een leerweg.
Maak de opdrachten bij de
behandelde leerdoelen.


Slide 22 - Slide