Licht

Planning
leerdoelen (zie planner)
lichtbronnen
schaduw
spiegels
tekenen van spiegelbeeld
Diffuus en spiegelend.
Lichtbundels

1 / 40
next
Slide 1: Slide
Nask / BiologieMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 40 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Planning
leerdoelen (zie planner)
lichtbronnen
schaduw
spiegels
tekenen van spiegelbeeld
Diffuus en spiegelend.
Lichtbundels

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Licht

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Planning
  • Licht, schaduw en spiegels
  • Van infrarood tot ultraviolet
  • Beelden maken met een lens

Neem iedere les je geodriehoek mee. 
1e les in week 4.6 toets H5 licht.
3 lessen H4 het weer

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Licht, schaduw en spiegels

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

leerdoelen (zie planner)
  • Je kunt het verschil benoemen tussen een directe en een indirecte lichtbron en kan bij elke vorm minimaal 2 voorbeelden benoemen
  • Je kunt beschrijven dat licht dat op een voorwerp valt wordt weerkaatst en geabsorbeerd.
  • Je kunt de schaduw construeren van een voorwerp waar licht op valt.
  • Je kunt een spiegelbeeld construeren door gebruik te maken van de spiegelwet.
  • Je kunt een gezichtsveld van een spiegel construeren door gebruik te maken van de spiegelwet.
  • Je kunt beschrijven hoe de dode hoek van een vrachtwagen verkleind kan worden. (zelf)






Slide 5 - Slide

This item has no instructions

lichtbronnen

Slide 6 - Slide

Lichtbronnen: 
Zijn voorwerpen waar licht vanaf komt.

Dit kan op twee manieren:
- Lichtbronnen die zelf licht geven 
- Lichtbronnen die licht weerkaatsen (terugkaatsen)

Dit kan op twee manieren:
- Lichtbronnen die niet door de mens zijn gemaakt: Natuurlijke lichtbronnen

- Lichtbronnen die door de mens zijn gemaakt: Kunstmatige lichtbronnen.
Dus natuurlijk of kunstmatig & direct of indirect?

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

lichtbronnen
Indelen op 2 manieren;

Natuurlijk of kunstmatig:
               Natuurlijk: zonder de mens gemaakt
               Kunstmatig: door de mens gemaakt
Direct of indirect:
                Direct: geeft zelf licht
                Indirect: geeft zelf geen licht, weerkaatst licht

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

XXXXXXXXXXXXX
natuurlijk
kunstmatig
direct
indirect
zon, maan, kaars, lamp, stoel, bosbrand, bliksem

Slide 9 - Slide

Zon: Natuurlijk directe lichtbron
Maan: Natuurlijke indirecte lichtbron
Kaars: Kunstmatige directe lichtbron
Lamp: Kunstmatige directe lichtbron
Stoel: Kunstmatige indirecte lichtbron
Bosbrand: Natuurlijk of kunstmatige directe lichtbron
Bliksem: Natuurlijke directe lichtbron

Bosbrand kan natuurlijk of kunstmatig zijn, dat heeft te maken met het feit of een bosbrand door mensen is aangestoken of niet.
schaduw
Schaduw tekenen doe je met randstralen.

Slide 10 - Slide

Schaduw is de plek, waar geen licht komt. 
Licht kan door sommige materialen en sommige materialen houden licht tegen. 

Wanneer licht tegen gehouden wordt, ontstaat er een schaduw. 

Je kunt de schaduw tekenen door de randstralen 
Oefenen 
Gebruik de randstralen om schaduw te tekenen.
Begin in het lichtpunt.
Dan vlak langs het voorwerp af.
Tot je de grond raakt.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Spiegels

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Spiegels
Teken het spiegelgezichtsveld van P.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

verlengde spiegel-methode

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Diffuus en spiegelend 
Diffuus: matte look
Spiegelend: glinsterende look

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Lichtbundels

Slide 16 - Slide

Het is belangrijk om te weten, dat we drie verschillende soorten lichtbundels kennen.

Evenwijdig: Alle lichtstralen hebben dezelfde richting.
Convergent: Alle lichtstralen gaan naar hetzelfde punt (brandpunt)
Divergent: Alle lichtstralen gaan uit elkaar. (Alle lichtstralen komen uit hetzelfde punt.)
Opdrachten
Hoofdstuk 5
Basisstof 1

TG: Opdracht 1 t/m 11
KB: opdracht 1 t/m 9, 11,12,15,16, 17,18

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

H5.2 Van IR tot UV

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Planning
Leerdoelen
Witlicht en het spectrum
terugkaatsen en absorberen
UV & IR
Filters
Overig

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen (zie planner)
Je kunt beschrijven hoe je het spectrum van wit licht zichtbaar kunt maken.
Je kunt de kleuren in wit licht benoemen.
Je kunt beschrijven welke kleur licht gekleurde voorwerpen terugkaatsen en absorberen.
Je kunt kenmerken benoemen van ultraviolette straling en infrarode straling.
Je kunt toepassingen benoemen van ultraviolette straling en infrarode straling.
Je kunt uitleggen hoe je je tegen ultraviolette straling kunt beschermen.
Je kunt de werking van kleurfilters uitleggen.






Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Witlicht

Slide 21 - Slide

Het licht van de zon, noemen we witlicht. Witlicht is een mengsel van alle kleuren. 


Slide 22 - Video

This item has no instructions

prisma

Slide 23 - Slide

Je kunt licht opbreken door gebruik te maken van een prisma. 

Het prisma breekt de verschillende kleuren licht namelijk op een andere manier af. Door gebruik te maken van een prismam, kun je dus zien uit welke kleuren een lichtbundel bestaat. 

Wanneer je witlicht van de zon breekt, zie je alle kleuren van de regenboog.
Echter wanneer je het witte licht van een computerscherm (telefoonscherm werkt ook) breekt, zul je zien dat het witte licht maar uit drie kleuren bestaat; Rood, Groen, Blauw
spectrum

Slide 24 - Slide

Met het spectrum wordt bedoeld: alle straling die aanwezig zijn. 
Het spectrum van witlicht, bestaat uit 2 delen. Het deel dat wij als mensen kunnen zien + het deel dat wij als mensen niet kunnen zien. 

Het zichtbare deel, noemen we het zichtbare spectrum. Het zichtbare spectrum bestaat uit alle kleuren van de regenboog. 

Het niet zichtbare deel, bestaat uit 2 delen.
Het deel van UV- tot gammastraling en het deel van IR- tot radiogolven. 
spectrum
7 grote kleuren in het spectrum van witlicht;
rood, oranje, geel, groen, blauw, indigo, violet (ROGGBIV)

Slide 25 - Slide

1 specifieke kleur, wordt een spectraalkleur genoemd. 
terugkaatsen en absorberen

Slide 26 - Slide

Omdat voorwerpen licht weerkaatsen, kunnen wij ze zien. Wanneer voorwerpen een kleur hebben, wordt enkel en alleen die specifieke kleur weerkaatst. De overige kleuren worden opgenomen (absorberen) door het voorwerp.

Bij de meest linker zaklamp, wordt er een straal witlicht geschenen, alleen het rode licht wordt weerkaatst. Daardoor is het voorwerp voor ons rood.
De overige kleuren worden opgenomen.

Wanneer je een zaklamp met rood- en een zaklamp met blauwlicht op een blauw voorwerp schijnt, zal alleen het licht van de blauwe zaklamp worden weerkaatst. 
UV en IR

Slide 27 - Slide

UV-straling, of ultraviolette straling is straling van hoge energie. Straling met zoveel energie is slecht voor mensen, met kanker als gevolg bij overtollige (te veel) blootstelling. 

IR-straling, of infraroodstraling, wordt gebruikt in warmte lampen en in speciale soort camera's. (Infraroodcamera 's)


Kleurfilters

Slide 28 - Slide

Een kleurfilter laat alleen de kleur licht door dat dezelfde kleur heeft als het filter zelf. 

Wanneer je er verschillende kleuren op een rood kleurenfilter zal schijnen, zal alleen het rode licht door het rode kleurfilter heen gaan. De overige kleuren, zullen worden opgenomen door het kleurenfilter. 
Overig

Slide 29 - Slide

Verschillende sectoren gebruiken verschillende primaire kleuren. De sector techniek gebruikt vaak als primaire kleuren het RGB schema ( rood, groen, blauw). Waar andere mensen zoals de drukkers (kranten/printers) het schema CYM (cyaan, geel, mangaan) gebruiken. 

Pixels in beeldschermen, zijn groepjes lampen. Deze groepen lampen, bestaan uit drie kleuren. Deze drie kleuren samen maken het alle kleuren in je LED scherm. 
OLED en nieuwere schermen gebruiken weer een heel ander kleuren schema.

Slide 30 - Video

This item has no instructions

HW
Hoofdstuk 5
Basisstof 2
TG: opdracht 12 t/m 16, 18 en 21
KB: opdracht 19 t/m 26,28 en 31

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

H5.3 beeld maken met een lens

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Planning
Leerdoelen
Positieve en negatieve lenzen
Construeren 
voorwerpen en beelden

Jurre en Fenn

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen (zie planner)
Je kunt kenmerken van positieve en negatieve lenzen benoemen.
Je kunt positieve en negatieve lenzen onderscheiden.
Je kunt onderscheid maken tussen een reëel beeld en een virtueel beeld.
Je kunt een beeld construeren, dat gevormd wordt door een positieve lens.
Je kunt voorwerpsafstand en beeldafstand van een positieve lens
beschrijven



Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Positieve en negatieve lenzen

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

construeren
schematisch weergeven van wat er gebeurt

Slide 36 - Slide

Onderdelen:
Streep met +: De positieve lens
hoofdas: hoofdlijn die je gebruikt met tekenen.
V: voorwerppunten
B: beeldpunten
F: brandpunten
lijn 1: centrale constructiestraal
Lijn 2: loodrechte constructiestraal
Oefenen.1

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Oefenen.A

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Oefenen.B

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

HW
Hoofdstuk 5
Basisstof 3
TG: opdrachten 24 t/m 27, 30,31,32,33,36,37
KB: opdrachten 34 t/m 40,43,46,47,49

Jurre en Fenn

Slide 40 - Slide

This item has no instructions