Uitleg Grammatica woordsoorten: persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
Lezen
Slide 3 - Slide
Leerdoel
Aan het eind van de les kun je het persoonlijk voornaamwoord en het bezittelijk voornaamwoord vinden in een zin.
Slide 4 - Slide
Huiswerk
Leesboek mee
Opdracht 1, 2 en 8b van Hst 1 woordsoorten maken (zie planning Nw Ned).
Let op: het verschil tussen bepaald en onbepaald lidwoord hoef je niet te kennen.
Slide 5 - Slide
Gramm. zinsdelen: je kijkt bv. naar "wie de baas is" in de zin (ow), wie de actie ondergaat (lv), etc.
pv
onderwerp
wg
lijdend voorwerp
meew. voorwerp
Gram. woordsoorten: je geeft elk los woord "een naam"
lidwoord
zelfst. nw
bijv. nw
persoonlijk vnw
bezittelijk vnw
Slide 6 - Slide
Welke vragen heb je nog over zn / lw / bn?
Slide 7 - Slide
Persoonlijk voornaamwoord en bezittelijk voornaamwoord
Slide 8 - Slide
Wat valt je op?
De fiets van Eline is net nieuw. De fiets heeft 24 versnellingen en een dynamisch stuur. De fiets rijdt geweldig. De fiets kostte meer dan 1000,- euro. Eline is er blij mee. Eline heeft er hard voor gespaard.
Slide 9 - Slide
Persoonlijk voornaamwoord
duidt een persoon, dier of ding aan
vervangt dus een zelfstandig naamwoord: b.v.: de fiets => hij kostte meer dan 1000,- euro, of Eline: zij heeft er hard voor gespaard.
verschillende vormen voor als het een onderwerp is of een ander zinsdeel (een lijdend voorwerp of een meewerkend voorwerp)
Slide 10 - Slide
Vaak automatisch goed ....
Maarten is een goede vriend
...... woont bij mij in de straat.
Zijn zus ken ik ook goed.
.... heet Isabelle.
Ik zie ...... altijd bij de hockey.
Slide 11 - Slide
Ik/jij/hij-zij-het/wij-jullie-u-zij
Maak een zin met een van deze p.vnw
Deze lijst gebruik je dus als....
...onderwerp
Dit betekent dat "hun" nooit een onderwerp kan zijn:
"*hun hebben dat gedaan" is dus fout
Slide 12 - Slide
Me - jou - hem - haar - ons -....
Maak een zin met een van deze pers.vnw
Deze lijst gebruik je als....
...lijdend voorwerp of als meew. voorwerp of na een voorzetsel
Let op: verschil tussen HEN en HUN
Ik geef HUN een boek. Ik geef AAN HEN een boek.
Slide 13 - Slide
mijn boek-hun boek -jouw boek-zijn boek...
Hoe noem je deze voornaamwoorden?
Slide 14 - Slide
Bezittelijk voornaamwoord
geeft aan van wie iets is
staat altijd VOOR het zn waar het bij hoort:
mijn telefoon, hun fietsen, jouw agenda
Let op: deze agenda is van jou. "jou" is een pers.vnw. Je kunt 'jou' namelijk vervangen door een naam (deze agenda is van Vera) of ander zn. (deze agenda is van de docent)
...
Welke vormen voor bez.vnw komen overeen met pers.vnw?