15 04 2022 pers.vnw en bezitt.vnw

HV1R
Welkom
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 65 min

Items in this lesson

HV1R
Welkom

Slide 1 - Slide

Lekker lezen

timer
13:00

Slide 2 - Slide

Programma vandaag

  • Uitleg Grammatica woordsoorten: persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
  • Lezen



Slide 3 - Slide

Leerdoel
Aan het eind van de les kun je het persoonlijk voornaamwoord en het bezittelijk voornaamwoord vinden in een zin.



Slide 4 - Slide

Huiswerk
Leesboek mee
Opdracht 1, 2 en 8b van Hst 1 woordsoorten maken (zie planning Nw Ned).

Let op: het verschil tussen bepaald en onbepaald lidwoord hoef je niet te kennen. 

Slide 5 - Slide

Gramm. zinsdelen: je kijkt bv. naar "wie de baas is" in de zin (ow), wie de actie ondergaat (lv), etc.
  • pv
  • onderwerp
  • wg
  • lijdend voorwerp
  • meew. voorwerp
Gram. woordsoorten: je geeft elk los woord "een naam"

  • lidwoord
  • zelfst. nw
  • bijv. nw
  • persoonlijk vnw
  • bezittelijk vnw

Slide 6 - Slide

Welke vragen heb je nog over zn / lw / bn?

Slide 7 - Slide

Persoonlijk voornaamwoord en bezittelijk voornaamwoord

Slide 8 - Slide

Wat valt je op?  
  • De fiets van Eline is net nieuw. De fiets heeft 24 versnellingen en een dynamisch stuur. De fiets rijdt geweldig. De fiets kostte meer dan 1000,- euro. Eline is er blij mee. Eline heeft er hard voor gespaard.

Slide 9 - Slide

Persoonlijk voornaamwoord  
  • duidt een persoon, dier of ding aan
  • vervangt dus een zelfstandig naamwoord: b.v.: de fiets => hij kostte meer dan 1000,- euro, of Eline: zij heeft er hard voor gespaard.
  • verschillende vormen voor als het een onderwerp is of een ander zinsdeel (een lijdend voorwerp of een meewerkend voorwerp)

Slide 10 - Slide

Vaak automatisch goed ....
  • Maarten is een goede vriend 
  • ...... woont bij  mij in de straat. 
  • Zijn zus ken ik ook goed. 
  • .... heet Isabelle. 
  • Ik zie ...... altijd bij de hockey. 

Slide 11 - Slide

Ik/jij/hij-zij-het/wij-jullie-u-zij
  • Maak een zin met een van deze p.vnw

  • Deze lijst gebruik je dus als....
  • ...onderwerp
  • Dit betekent dat "hun" nooit een onderwerp kan zijn: 
  • "*hun hebben dat gedaan" is dus fout

Slide 12 - Slide

Me - jou - hem - haar - ons -....
  • Maak een zin met een van deze pers.vnw

  • Deze lijst gebruik je als....
  • ...lijdend voorwerp of als meew. voorwerp of na een voorzetsel
  • Let op: verschil tussen HEN en HUN
  • Ik geef HUN een boek. Ik geef AAN HEN een boek.


Slide 13 - Slide

mijn boek-hun boek -jouw boek-zijn boek...

  • Hoe noem je deze voornaamwoorden?

Slide 14 - Slide

Bezittelijk voornaamwoord  
  • geeft aan van wie iets is
  • staat altijd VOOR het zn waar het bij hoort:
  • mijn telefoon, hun fietsen, jouw agenda
  • Let op: deze agenda is van jou. "jou" is een pers.vnw. Je kunt 'jou' namelijk vervangen door een naam (deze agenda is van Vera) of ander zn. (deze agenda is van de docent)
  • ...
  • Welke vormen voor bez.vnw komen overeen met  pers.vnw? 




Slide 15 - Slide

Bekijk schema van 
het blad
en maak opdracht 1 
timer
3:00

Slide 16 - Slide

Zelfstandig werken / huiswerk
  • opdr. 1, 3 en 4 van het blad maken
  • lezen 

Slide 17 - Slide

Schrijf over en bepaal de woordsoort!
De
aardige
buurman
geeft 
mij 
zijn 
fiets

Slide 18 - Slide

De aardige buurman geeft mij zijn fiets.
De: lw
aardige: bn
buurman: zn
geeft: ww
mij: pers.vnw
zijn: bez.vnw
fiets: zn

Slide 19 - Slide

Wat voor nieuws heb je in deze les geleerd? 

Slide 20 - Slide

Nieuwsquiz

Slide 21 - Slide