1MH 3.2 deel 2 leerdoelen checken

§3.2 - 'Zien'
*Je begrijpt hoe je oog ervoor zorgt dat het beeld scherp is
*Je weet hoe je oog diepte kan zien
*Je weet wat bijziend & verziend is en welke bril je dan nodig hebt

Leerdoelen checken
1 / 11
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare school

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

§3.2 - 'Zien'
*Je begrijpt hoe je oog ervoor zorgt dat het beeld scherp is
*Je weet hoe je oog diepte kan zien
*Je weet wat bijziend & verziend is en welke bril je dan nodig hebt

Leerdoelen checken

Slide 1 - Slide

Waarvoor dient het pupilreflex?
A
regelen van de hoeveelheid licht die op het netvlies valt
B
scherpstellen van het beeld
C
verspreiden van traanvocht over de ogen
D
produceren van traanvocht

Slide 2 - Quiz

je staat in een lichte kamer. dan doe je het licht uit. wat gebeurt er dan met de pupil?
A
die wordt kleiner
B
die wordt groter
C
er veranderd niks

Slide 3 - Quiz

Als je bijziend bent heb je dan een + of - bril nodig?
A
+
B
-

Slide 4 - Quiz

Bijziendheid is eenvoudig te corrigeren met lenzen of een bril.
Welk type lens corrigeert?
A
Een holle lens
B
een bolle lens

Slide 5 - Quiz

Goed of Fout?
Met een bolle lens kan ik
dichtbij scherp zien
A
Goed
B
Fout

Slide 6 - Quiz

iemand die bijziend is
A
heeft een bril met positieve lenzen nodig
B
moet minder telefoon/tablet gebruiken
C
heeft een bril met negatieve lenzen nodig
D
moet vaker veraf kijken

Slide 7 - Quiz

Is dit een holle of bolle lens?
A
Holle lens
B
Bolle lens

Slide 8 - Quiz

een bolle lens is
A
positieve lens
B
negatieve lens
C
neutrale lens
D
geen lens

Slide 9 - Quiz

Accommoderen is.....
A
scherp stellen van je lens
B
scherp stellen van je lens op een voorwerp ver weg
C
scherp stellen van je lens op een voorwerp dichtbij
D
scherp stellen van je lens in het donker

Slide 10 - Quiz

Iemand die verziend is:
A
ziet dichtbij goed
B
ziet veraf goed
C
heeft een bril met holle lenzen nodig
D
heeft altijd bruine ogen

Slide 11 - Quiz