This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.
(onvoltooid verleden tijd)
Bijvoorbeeld:
lopen >> ik liep
hebben> ik had
gaan >> ik ging
en ga zo maar door !
Je gebruikt de imparfait om te vertellen hoe iets was of om te vertellen over gewoontes uit het verleden.
Gewoonte: Tous les jours, j'allais chez ma grand-mère. (Ik ging)
Beschrijving: Le concert était super. (was)
1. nous-vorm van het werkwoord
2. "ons" eraf
3. juiste uitgang erachter je ais / tu ais / il/elle/on ait / nous ions / vous iez / ils/elles aient
Tu (regarder)
Nous (chercher)
Marc (trouver)
Vous (aller)
Laura et Joey (travailler)