K1 Lektion 6B

  • Handy zu Hause/Schließfach
  • Setzt euch bitte (ga zitten)
  • Schulsachen auf dem Tisch (Buch, Heft, Laptop)
  • Laptop geschlossen
  • Rucksack auf dem Boden

1 / 22
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

  • Handy zu Hause/Schließfach
  • Setzt euch bitte (ga zitten)
  • Schulsachen auf dem Tisch (Buch, Heft, Laptop)
  • Laptop geschlossen
  • Rucksack auf dem Boden

Slide 1 - Slide

Was machen wir heute?
- Hausaufgaben 5
- Rückblick & Wiederholung 10
- Sätze schreiben  15
- Vokabeln üben 10
- evaluieren 5

Grammaticastencils!?






Slide 2 - Slide

Kapitel 1 : Rügen und Lübeck, Langeneß
Ferien, reisen, Schule

Lernziele: 
- ik kan de woorden van Lektion 6 foutloos schrijven
- ik ken de betekenis van de woorden van L1,2,4,5
- ik kan zwakke werkwoorden en haben/sein/werden vervoegen








Slide 3 - Slide

Hausaufgaben

Slide 4 - Slide

Ich .....meine Hausaufgaben .......(machen)
A
hat - gemachen
B
habe - gemachen
C
habe - gemacht
D
habt - gemacht

Slide 5 - Quiz

Er (werken) (op dinsdag) (van) sieben (tot) neun.
A
arbeit -am Dienstag - von ..bis
B
arbeitest - um Dienstag - um
C
arbeitet - am Dienstag- von..bis
D
arbeiten - im Dienstag -von..bis

Slide 6 - Quiz

Er .....(worden) .... (in) September ....(16)
A
wird - am - sechszehn
B
wird - im - sechzehn
C
wirst - im - sechzehn
D
wirst - am - sechszehn

Slide 7 - Quiz

(worden) du ...(op) 2. September (17)?
A
werdet - im - siebenzehn
B
werde - am - siebzehn
C
wird - um - siebenzehn
D
wirst - am - siebzehn

Slide 8 - Quiz

Ihr (machen) ('s avonds) (om) acht Uhr Hausaufgaben
A
macht - am Abend - um
B
machet - im Abend - am
C
mache - am Abend - am
D
machen - am Abend - um

Slide 9 - Quiz

einen (fout) machen
etwas (uit het hoofd) lernen
eine (vreemde taal)lernen
(huiswerk) machen
eine (proefwerk) schreiben
einen (zin) übersetzen
die (oefening) erklären
die (woorden) lernen
Fremdsprache
Klassenarbeit
Fehler
Hausaufgaben
auswendig
Satz
Übung
woorden

Slide 10 - Drag question

Er (schrijven) die Formel ins (schrift).
A
schreibe - Heft
B
schreibt - Heft
C
schreibst - Buch
D
schreiben - Zeugnis

Slide 11 - Quiz

Sie (begrijpen) die (opdracht).
A
versteht - Aufgabe
B
verstehen - Übung
C
verstehst - Satz
D
verstehe - Aufgabe

Slide 12 - Quiz

(Krijg) du (bijles)?
A
bekomme - Nachhilfe
B
bekommen - Zeugnis
C
bekommst - Nachhilfe
D
bekommt - Vokabeln

Slide 13 - Quiz

(Hebben) ihr das (uit het hoofd leren).
A
Hat - aus dem Kopf gelernt
B
Hast - auswendig gelernt
C
Habt - aus dem Kopf gelernen
D
Habt - auswendig gelernt

Slide 14 - Quiz

Übersetze: Op dinsdag maak ik mijn huiswerk.
A
Auf Dienstag mache ich meine Hausaufgaben
B
Am Dienstag machen ich meine Hausarbeit
C
Am Dienstag mache ich meine Hausaufgaben
D
Um Dienstag macht ich meine Hausaufgaben

Slide 15 - Quiz

Wat vind je van de lessen tot nu toe?
Geef minstens 1 top en 1 tip.
timer
2:00

Slide 16 - Open question

Wat wil je nog oefenen voor de toets?
timer
1:00

Slide 17 - Open question

Waar wil je nog (extra) uitleg over voor de toets?
timer
1:00

Slide 18 - Open question

Sätze schreiben
1. Hij zal iets uit het hoofd leren. (zullen = werden)
2. Op woensdag krijg ik bijles.
3. In maart maken wij een proefwerk.
4. Leren jullie de woorden op dinsdag?
5. Van 16.00 tot 18.00 uur maakt zij huiswerk.
6. Legt u de oefening op vrijdag uit?
7. Jij schrijft de formule in het schrift.
8. Zij krijgen het rapport in de zomer.

Nodig: Grammatica-stencil + Lernbox 6
Fertig? Woordzoeker Vokabeln DU/NL

timer
15:00

Slide 19 - Slide

Sätze schreiben
1. Er wird etwas auswendig lernen.
2. Am Mittwoch bekomme ich Nachhilfe.
3. Im März schreiben wir eine Klassenarbeit.
4. Lernt ihr die Vokabeln am Dienstag?
5. Von vier bis sechs Uhr macht sie Hausaufgaben.
6. Erklären Sie die Übung am Freitag?
7. Du schreibst die Formel ins Heft.
8. Sie bekommen das Zeugnis im Sommer.

Slide 20 - Slide

Nächste Stunde
Proeftoets maken/herhalen?
Klassenarbeit Kapitel 1: Dienstag, 8. Oktober



Check rommel rond je tafel
Blijf op je plaats tot de bel gaat
Stoel aanschuiven
Danke schön !


Slide 21 - Slide

Was?
Lektion 6 
Aufgabe 
Aufgabe 2
Aufgabe 3
S. 48
S. 48
S. 46
S. 46
Wie?
zu Zweit
zacht overleggen
Wie lange?
15 min
Hilfe?
Lernbox L6
S. 53
Fertig? 
https://lingua.com/nl/duits/lezen/schule/
Was machen wir damit?
besprechen
Selbstständig an die Arbeit!
timer
15:00

Slide 22 - Slide