3.5 - Het immuunsysteem (A3)

Thema 3
Bloedsomloop
h/v 3
1 / 37
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Thema 3
Bloedsomloop
h/v 3

Slide 1 - Slide

Hoofdstuk 3 - De bloedsomloop

3.4 - Uitscheiding
3.5 - Het immuunsysteem
3.6 - Gezond leven
3.7 - Weefselvloeistof en lymfe
3.8 - Bloedgroepen

Slide 2 - Slide

Hoofdstuk 3 - De bloedsomloop
3.4 - Uitscheiding
Herhaling


Slide 3 - Slide

De nieren liggen.....
A
Laag in de buikholte
B
In het midden van de buikholte
C
Hoog in de buikholte
D
In de borstholte

Slide 4 - Quiz

Van waaruit wordt bloed aangevoerd aan de nieren?
A
Vanuit de linker -en rechter nieraders
B
Vanuit de linker-en rechter nierslagaders
C
Vanuit de buikslagaders
D
Vanuit de buikaders

Slide 5 - Quiz

Wat doen de nieren?
A
Afvalstoffen uit het bloed halen
B
Zuurstof aan het bloed toevoegen
C
Voedingstoffen aan het bloed toevoegen

Slide 6 - Quiz

Van buiten naar binnen bestaat de nier uit....
A
Nierschors, niermerg, nierbekken
B
Niermerg, nierbekken, nierschors
C
Nierbekken, niermerg, nierschors
D
Nierschors, nierbekken, niermerg

Slide 7 - Quiz

Waar liggen de nieren
A
voorkant buik
B
achterkant buik
C
voorkant borst
D
achterkant borst

Slide 8 - Quiz

Hoofdstuk 3 - De bloedsomloop
3.5 - Het immuunsysteem



Slide 9 - Slide

0

Slide 10 - Video

BRAINDUMP!
Pak je schrift/blaadje!
Schrijf alles op wat je weet over het immuunsysteem.
timer
4:00

Slide 11 - Slide

Ruil je schrift nu met je buur!
Schrijf met een andere kleur dingen erbij die er nog niet staan.

Vul straks met weer een andere kleur aan wat je in de uitleg hoort.
Dit kun je aan het eind gebruiken voor de quizvragen.
timer
3:00

Slide 12 - Slide

Doelen van deze paragraaf
Je kan uitleggen hoe antistoffen bescherming bieden tegen infecties
Je kan omschrijven op welke wijze immuniteit kan ontstaan
Je kan omschrijven wat er aan de hand is bij een allergie

Slide 13 - Slide

Ziek worden
Ziekteverwekkers: bacteriën, virussen en schimmels
Bacteriën&schimmels - geven giftige stoffen af en kunnen ontstekingen veroorzaken
Virussen - dringen een cel binnen en vermeerderen zich. Nemen de cel over

Slide 14 - Slide

Ziek worden
Besmetting - ziekteverwekkers komen in je lichaam
Incubatietijd - ziekteverwekkers delen, groeien
Symptomen - Ziekteverschijnselen
Prognose - Verwacht hersteltraject

Slide 15 - Slide

Eigen verdediging
Lichaamsvreemde cellen in het lichaam

Witte bloedcellen

Slide 16 - Slide

Witte bloedcel

Slide 17 - Slide

Witte bloedcel 
(pac-man)

Slide 18 - Slide

Antistofcel

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Hulp bij afweer
Immuun worden:
- Besmetting (actieve immuniteit)
- Vaccinatie met antigen (actieve immuniteit)
- Injectie met antistoffen (passieve immuniteit)

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Vaccinatie
-actief-kunstmatige immunisatie
-ziektepreventie (DKTP en BMR prik)
-werking: *inbrengen stuk of stof van de ziekteverwekker 
                      *witte bloedcellen maken antistoffen
                      *witte bloedcellen onthouden tegen welke
                         antigenen  antistoffen gemaakt zijn. 
                       * Je bent immuun


Slide 24 - Slide

Vaccinatiegraad
De vaccinatiegraad geeft aan welk deel van de bevolking is ingeënt. 

Bij sommige virussen is een hoog percentage nodig om ervoor te zorgen dat de ziekte zich niet meer verspreid, bijvoorbeeld de mazelen (95%). 

Slide 25 - Slide

Vaccinatie graad
Om bevolking geheel te beschermen tegen virussen is het belangrijk dat zo veel mogelijk mensen laten vaccineren 

Een hoge vaccinatiegraad voorkomt dat de virus zich snel kan verspreiden/ muteren 


Slide 26 - Slide

Allergie
Lichaam reageert op 'onschuldige' stoffen alsof het ziekteverwekkers zijn
Voorbeeld: pollen, kattenhaar, noten

Opgezwollen slijmvliezen, dikke lippen, rode vlekken, benauwd
Anafylactische reactie

Slide 27 - Slide

Vragen

Slide 28 - Slide

Wat is een antigen?
A
Een eiwit dat het lichaam gebruikt voor bescherming tegen ziekteverwekkers
B
een lichaamsvreemd molecuul dat een afweereactie oproept
C
Een binnengedrongen bacterie of virus
D
een lichaamscel die wordt aangevallen door een binnegedrongen micro-organisme

Slide 29 - Quiz

Wat is hier de antistof?
A
Geel
B
Oranje
C
Blauw

Slide 30 - Quiz

Wat is natuurlijke immuniteit?
A
je bent gevaccineerd en hebt daardoor antistoffen tegen de ziekte.
B
Je bent ziek geweest en hebt daardoor antistoffen tegen de ziekte.
C
je bent immuun door een vaccinatie
D
je bent immuun zonder ziek geweest te zijn.

Slide 31 - Quiz

Immuniteit is:
A
Dat een organisme geen last heeft van een ziekteverwekker
B
Dat een organisme geheugencellen aanmaakt tegen een ziekteverwekker
C
Dat een ziekteverwekker een organisme niet in kan komen

Slide 32 - Quiz

Kunstmatige immuniteit
A
immuniteit die ontstaat doordat je al een keer een bepaalde ziekte hebt gehad
B
immuniteit die ontstaat door inenting met een vaccin, zoals de griepprik
C
Lichaamsvreemde stoffen die een ziekte veroorzaken
D
Lichaamsvreemde stoffen die geen ziekte veroorzaken

Slide 33 - Quiz

Ik snap hoe antistoffen bescherming bieden tegen infecties
😒🙁😐🙂😃

Slide 34 - Poll

Ik snap op welke wijze immuniteit kan ontstaan
😒🙁😐🙂😃

Slide 35 - Poll

Ik snap wat er aan de hand is bij een allergie
😒🙁😐🙂😃

Slide 36 - Poll

Aan het werk
Keuzemenu:
Iedereen: begin met opdracht 5

Begrijp je het? - Ga verder met opdracht 6 (t/m 10)
Snap je het nog niet helemaal? - Maak opdracht 1 (t/m9)


Slide 37 - Slide