2. Werken met formules

1 / 26

Slide 1: Slide

NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

Lesson duration is: 50 min

Items in this lesson

2. Werken met formules

Slide 1 - Slide

notitie voor docent

Kahoot bij deze les: https://create.kahoot.it/share/eenheden-en-grootheden/a724452b-63d9-44e5-9986-a63dea9bfa89

Daarvoor print ik ook het overzichtje met grootheden en eenheden: https://lentizonderwijsgroep-my.sharepoint.com/:f:/g/personal/ndschepper_lentiz_nl/Eqj9cjC4wvxIqQMA9ALhen8Bbk5Wd0olJZovG-NECWyCMA?e=SMNXhK

Slide 2 - Slide

Planning

Kahoot
Werken met formules
Omvormen formules methode 1
Omvormen formules methode 2
huiswerk

Slide 3 - Slide

Kahoot

Zorg dat je het blaadje voor je hebt

Slide 4 - Slide

Werken met formules

Een auto rijdt met 70 km/h. Hij rijdt 2 uur lang. Hoeveel afstand heeft de auto afgelegd?

Slide 5 - Slide

Werken met formules

Een auto rijdt met 70 km/h. Hij rijdt 2 uur lang. Hoeveel afstand heeft de auto afgelegd?

Je lost deze vraag zo op

Dit zijn de grootheden die je gebruikt

Wanneer je symbolen gebruikt heb je een formule

Slide 6 - Slide

De formules van dit jaar

*deze hoef je NIET uit je hoofd te leren

Slide 7 - Slide

Voorbeeldvraag 1

Vraag: Wat is P? (wat is het vermogen?)

Formule:

P = U · I

Gegevens

U = 15 V

I = 4 A

Oplossing

(vermogen is spanning keer stroomsterkte)

(spanning is 15 V)

(stroomsterkte is 4 ampère)

Je moet de eenheid ook opzoeken in de tabel. Je ziet hier staan dat bij vermogen de eenheid W

Slide 8 - Slide

Voorbeeldvraag 2

Vraag: Wat is U? (wat is de spanning?)

Formule:

P = U · I

Gegevens

P = 200 W

I = 5 A

Oplossing

(vermogen is spanning keer stroomsterkte)

(vermogen is 200W)

(stroomsterkte is 5 ampère)

Je hebt nu alleen maar de formule van P

Je moet deze veranderen in de formule van U

zie hoe op de volgende dia's

Slide 9 - Slide

Formules ombouwen - de Formuledriehoek

Slide 10 - Slide

Voorbeeldvraag 2

Vraag: Wat is U? (wat is de spanning?)

Formule:

P = U · I

Gegevens

P = 200 W

I = 5 A

Oplossing

(vermogen is spanning keer stroomsterkte)

(vermogen is 200W)

(stroomsterkte is 5 ampère)

Je hebt nu alleen maar de formule van P

Je moet deze veranderen in de formule van U

zie hoe op de volgende dia's

Slide 11 - Slide

Formule ombouwen van voorbeeldvraag 2

Formule: P = U x I U = ?

Slide 12 - Slide

Voorbeeldvraag 2

Vraag: Wat is U? (wat is de spanning?)

Formule:

P = U · I

Gegevens

P = 200 W

I = 5 A

Oplossing

(vermogen is spanning keer stroomsterkte)

(vermogen is 200W)

(stroomsterkte is 5 ampère)

Je hebt nu alleen maar de formule van P

Je moet deze veranderen in de formule van U

zie hoe op de volgende dia's

U = \frac{​ P ​ ​}{​ I ​}

Slide 13 - Slide

Voorbeeldvraag 2

Vraag: Wat is U? (wat is de spanning?)

Formule:

P = U · I

Gegevens

P = 200 W

I = 5 A

Oplossing

(vermogen is spanning keer stroomsterkte)

(vermogen is 200W)

(stroomsterkte is 5 ampère)

Je hebt nu alleen maar de formule van P

Je moet deze veranderen in de formule van U

zie hoe op de volgende dia's

U = \frac{​ P ​ ​}{​ I ​}

U = \frac{​ 2 0 0 ​ ​}{​ 5 ​} = 40 W

Slide 14 - Slide

Formule ombouwen van voorbeeldvraag 2

Formule: P = U x I

Slide 15 - Slide

Opdracht: maak de formuledriehoek op een blaadje

1. E = P · t

2. W = F · s

3. v = f · λ

p = \frac{​ F ​ ​}{​ A ​}

ρ = \frac{​ m ​ ​}{​ V ​}

E = m \cdot c^{​ 2 ​ ​}

Slide 16 - Slide

Antwoord: maak de formuledriehoek op een blaadje

1. E = P · t

2. W = F · s

3. v = f · λ

p = \frac{​ F ​ ​}{​ A ​}

ρ = \frac{​ m ​ ​}{​ V ​}

E = m \cdot c^{​ 2 ​ ​}

E F

P t p A

W m

F s V

ρ

v E

f λ m c

* je mag de onderste twee symbolen altijd omwisselen.

Slide 17 - Slide

Opdracht: verander de formules

1. E = P · t

P =

2. W = F · s

s =

3. v = f · λ

λ =

F =

V =

m =

p = \frac{​ F ​ ​}{​ A ​}

ρ = \frac{​ m ​ ​}{​ V ​}

E = m \cdot c^{​ 2 ​ ​}

E F

P t p A

W m

F s V

ρ

v E

f λ m c

Slide 18 - Slide

Opdracht: verander de formules

1. E = P · t

P =

2. W = F · s

s =

3. v = f · λ

λ =

F = p · A

V =

m =

p = \frac{​ F ​ ​}{​ A ​}

ρ = \frac{​ m ​ ​}{​ V ​}

E = m \cdot c^{​ 2 ​ ​}

E F

P t p A

W m

F s V

ρ

v E

f λ m c

\frac{​ E ​ ​}{​ t ​}

\frac{​ W ​ ​}{​ F ​}

\frac{​ v ​ ​}{​ f ​}

\frac{​ m ​ ​}{​ ρ ​}

\frac{​ E ​ ​}{​ c ^{​ 2 ​ ​} ​}

Slide 19 - Slide

Andere methode voor het omschrijven van formules

Zowel deze als de formuledriehoek zijn goed, je mag zelf weten hoe je het doet.

Slide 20 - Slide

Samenvattend - Formules omschrijven

Bij natuurkunde gaan we veel verschillende formules gebruiken. Je moet deze formules kunnen ombouwen. Dus bijvoorbeeld.

Je hebt deze formule:

Je wilt hem omschrijven zodat v vooraan staat:

Antwoord:

Er zijn twee methodes om dit te doen, je mag zelf kiezen welke je gebruikt

s = v \cdot t

v = . . .

v = \frac{​ s ​ ​}{​ t ​}

Slide 21 - Slide

Verwerkingsvragen

Dit is Huiswerk

In SOM vind je wanneer je dit precies moet af hebben

Slide 22 - Slide

P = U x I
Zet I vooraan

I = U / P

I = P / U

I = U x P

I = P x U

Slide 23 - Quiz

Hoe heb je de vorige vraag opgelost?

Slide 24 - Open question

Fz
--------- = g
m
Zet Fz vooraan

Fz = m / g

Fz = g / m

Fz = m x g

Slide 25 - Quiz

Fv
--------- = C
u
Zet u vooraan

u = Fv / C

u = C / Fv

u = Fv x c

Slide 26 - Quiz

2. Werken met formules

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Open question

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Quiz

More lessons like this