4VWO - toets nabespreken

4VWO - toets nabespreken
21 punten in totaal
Normering = 1,0
1 / 10
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 10 slides, with text slides.

Items in this lesson

4VWO - toets nabespreken
21 punten in totaal
Normering = 1,0

Slide 1 - Slide

Algemeen: Citaten
  • Noem nooit alleen een citaat
  • '' hij....stadsrechten.'' Zegt niet zoveel.
  • Parafraseer, dus vertel in je eigen woorden wat je hebt gelezen.
  • Leg ook altijd uit wat een citaat volgens jou betekent.

Slide 2 - Slide

Algemeen: vraagstructuur overnemen

1)Herhaal de vraag
2) check wat je moet doen en laat dat in je antwoord terug zien door bv elk antwoordonderdeel op een nieuwe regel te zetten:
BV kenmerkend aspect 1:
Voorbeeld:
Kenmerkend aspect 2: 
voorbeeld:

Slide 3 - Slide

Leg uit: waarom is iets zo?
Dit past bij het kenmerkend aspect.. Maar waarom dan?

Slide 4 - Slide

2 (maximumscore - 2 - deel 1)

Uit het antwoord moet blijken dat deze geschiedenis past bij:
•' het conflict in de christelijke wereld of de wereldlijke dan wel de geestelijke macht het primaat hoorde te hebben' (of een omschrijving daarvan)1
• omdat koning Filips door het gevangennemen van de paus liet zien dat hij de macht van de rooms-katholieke kerk kon beteugelen / dat hij de sterkste wasof omdat de paus het conflict opzocht door zijn bul uit te vaardigen 1





Slide 5 - Slide

• 'het begin van staatsvorming en centralisatie' (of een omschrijving daarvan)1
• omdat koning Filips door de belastingheffing zijn schatkist kon vullen,waarmee hij zijn centrale gezag kon verstevigen / een sterkere staat kon opbouwen / minder afhankelijk werd van de steden

Slide 6 - Slide

Betrouwbaarheidsvraag
  • Bij bronnen kan je checken: representativiteit, betrouwbaarheid, bruikbaarheid
  • Welke vragen stel je bij betrouwbaarheid?
  • Betrek het op de nieuwe informatie die je hebt gekregen.
  • Je onderzoek gaat over islamitische heersers in Jeruzalem.
  • Je bron is geschreven door de paus
  • Welke vragen stel je?

Slide 7 - Slide

vraag 6 (maximum 
Voorbeeld van een juist antwoord is:
• De Republiek had (als een van de weinige landen in Europa) geen vorst/koning 1
• De Republiek was ontstaan uit het conflict in de Nederlanden over de godsdienstpolitiek/de centralisatiepolitiek van de Habsburgse heersers, waardoor het wantrouwen tegen een centraal gezag/een absoluut vorst zo groot was geworden dat die niet meer werd geaccepteerd / het niet lukte een nieuwe vorst te vinden 2

Slide 8 - Slide

vraag 8
Wat wordt er gevraagd:
  • een verschil tussen de macht van de Poolse koning en de macht van andere vorsten in die tijd.
  • waardoor heeft de koning minder macht?
  • Wat moet je doen als je macht niet zeker is, en mensen ook iemand anders kunnen kiezen?

Slide 9 - Slide

• In tegenstelling tot veel monarchieën in die tijd kiezen in Polen de standen/provincies de koning. Dit komt niet overeen met het absolutisme van de vorsten in veel landen in die tijd, waarbij de positie van koning erfelijk is bepaald, en er weinig inspraak is. 1

 

• Waarschijnlijk heeft de Poolse vorst weinig macht, omdat hij concessies heeft moeten doen om gekozen te worden / geen eigen dynastie kan opbouwen (omdat onzeker is wie hem opvolgt) 1

Slide 10 - Slide