3.3 Geld lenen kost geld

3.3 Geld lenen kost geld
Je kan uitleggen dat geld lenen niet gratis is.
1 / 36
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

3.3 Geld lenen kost geld
Je kan uitleggen dat geld lenen niet gratis is.

Slide 1 - Slide

Waarom lenen mensen?

Slide 2 - Mind map

Ik zou geld lenen voor het maken van een reis.
Ja
Misschien
Nee

Slide 3 - Poll

Bedenk 1 voordeel van geld lenen.

Slide 4 - Open question

Bedenk 1 nadeel van geld lenen.

Slide 5 - Open question

Ik zou geld lenen voor de aankoop van een auto.
Ja
Misschien
Nee

Slide 6 - Poll

Ik zou geld lenen om te investeren op de beurs.
Ja
Misschien
Nee

Slide 7 - Poll

Ik zou geld lenen voor de aankoop van een nieuwe koelkast.
Ja
Misschien
Nee

Slide 8 - Poll

Ik zou geld lenen voor de aankoop van een nieuwe televisie.
Ja
Misschien
Nee

Slide 9 - Poll

Ik zou geld lenen voor de aankoop van een huis.
Ja
Misschien
Nee

Slide 10 - Poll

Voor welke aankoop lenen de meeste mensen geld?
A
Het maken van een reis.
B
De aankoop van een auto.
C
De aankoop van een nieuwe televisie.
D
De aankoop van een huis.

Slide 11 - Quiz

Waarom is het niet verstandig om te lenen voor een reis?

Slide 12 - Open question

Slide 13 - Video

Lenen kost geld
Leenmotieven
Leenmotieven zijn redenen om te lenen:
  • tijdelijk geldtekort
  • je wilt een dure aankoop doen
  • je hebt onverwacht dringend geld nodig
  • je koopt een woning.

Slide 14 - Slide

Onvoorziene uitgave
Direct iets willen kopen
Tijdelijk geldtekort

Slide 15 - Drag question

Je leent geld van je moeder omdat je een nieuw paar schoenen wil kopen.
A
Onvoorziene uitgave
B
Direct iets willen kopen
C
Tijdelijk geldtekort

Slide 16 - Quiz

Je vraagt een vriend of je even geld mag lenen om een broodje te kopen, omdat je je portefeuille bent vergeten.
A
Onvoorziene uitgave
B
Direct iets willen kopen
C
Tijdelijk geldtekort

Slide 17 - Quiz

Je koopt de nieuwe Playstation 5 op afbetaling.
A
Onvoorziene uitgave
B
Direct iets willen kopen
C
Tijdelijk geldtekort

Slide 18 - Quiz

Je leent geld van oma omdat je jouw kapotte telefoonscherm wil laten vervangen.
A
Onvoorziene uitgave
B
Direct iets willen kopen
C
Tijdelijk geldtekort

Slide 19 - Quiz

Lenen kost geld
Soorten leningen
Persoonlijke lening (bv. koop op afbetaling of huurkoop)
  • Je leent geld voor één bepaald doel.
  • Duur van de lening staat vast.
Doorlopend krediet
  • Je kan kopen totdat maximumbedrag bereikt is.
  • Je kan reeds terugbetaald geld opnieuw lenen.
Salariskrediet 

Slide 20 - Slide

Leg de onderstaande zin uit:
"Let op! Geld lenen kost geld."

Slide 21 - Open question

Geleend bedrag
Duur van lening
Maandtermijn
Bestaat uit:
  • Aflossing
  • Rente
Rente
Altijd per jaar!
Kredietkosten
Totaal terug te betalen:
€ 196,97 per maand x 60 maanden = € 11.818

Kredietkosten bedragen:
€ 11.818 - € 10.000 = € 1.818

Slide 22 - Slide

Lenen kost geld
Begrippen
De looptijd is de duur van een lening.

Elke maand betaal je een maandtermijn, deze bestaat uit:
  • deel aflossing: het geleende geld terugbetalen
  • deel rente: de kost om geld te lenen

 kredietkosten = termijnbedrag x aantal termijnen - krediet

Slide 23 - Slide

Aflossen is het terugbetalen van geleend geld.
A
juist
B
onjuist

Slide 24 - Quiz

Als je geld leent, krijgt je rente van de bank
A
juist
B
onjuist

Slide 25 - Quiz

Door het betalen van rente wordt je schuld aan de bank lager.
A
juist
B
onjuist

Slide 26 - Quiz

Lenen kost geld
Rente
De rente is afhankelijk van:
  • looptijd
  • hoogte bedrag

het rentepercentage is altijd per jaar!
  • 6% per jaar 
  • 6% : 12 maanden = 0,5% per maand

Slide 27 - Slide

Ik ga 25 000 lenen in 24 maanden. Wat zijn de kredietkosten?

Slide 28 - Open question

Ik ga 25 000 lenen in 60 maanden. Wat zijn de kredietkosten?

Slide 29 - Open question

Je wilt iets kopen voor € 1.597,- het termijn bedrag is € 50,- en de looptijd is 3 jaar.
Leerdoel 18
Uitleg
Looptijd:
3 jaar x 12 maanden = 36 maanden

Totaal terug te betalen:

€ 50 x 36 maanden = € 1800

Kredietkosten bedragen:
€ 1.800 - €1.597 = € 203
A
De kredietkosten zijn € 1.800,-
B
De kredietkosten zijn € 203,-
C
De kredietkosten zijn € 1.447,-
D
De kredietkosten zijn € 150,-

Slide 30 - Quiz

Opdracht
Goed idee?
Als je geld leent moet je jezelf afvragen of dit een goed idee is.

Er volgen nu een aantal voorbeelden van financiële kwesties. Is een lening afsluiten een goed idee? Leg je antwoord steeds uit.

Slide 31 - Slide

Tim en Eline krijgen een tweeling. Ze verkopen hun flat. Met de opbrengst en geleend geld kopen ze een groter huis.

Slide 32 - Open question

Fien kan de maandtermijnen van een koop op afbetaling niet meer betalen. Ze wil daarom een nieuwe lening afsluiten.

Slide 33 - Open question

Katrijn heeft haar baan verloren. Ze kan nauwelijks rondkomen van haar uitkering en wil daarom een lening afsluiten.

Slide 34 - Open question

Demien heeft zijn spaargeld geïnvesteerd. Hij wil graag een nieuwe televisie kopen op afbetaling.

Slide 35 - Open question

Geld lenen kost geld
Je kan uitleggen dat geld lenen niet gratis is.

Slide 36 - Slide