Hoofdstuk 11: Tijd en snelheid

Domein 3: Meten en meetkunde
Tijd en snelheid
1 / 17
next
Slide 1: Slide
WiskundeMBOStudiejaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Domein 3: Meten en meetkunde
Tijd en snelheid

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

4:55 min = s

Slide 3 - Open question

3,5 dagen = u

Slide 4 - Open question

6:24 u = min

Slide 5 - Open question

420 s = min

Slide 6 - Open question

Snelheid formules
  • Snelheid = afstand : tijd
  • Afstand = snelheid x tijd
  • Tijd = Afstand : snelheid

Slide 7 - Slide

Een auto rijdt met een snelheid van 75 km/h.
Hoeveel m/s is dit?
75 : 3,6 = 20,8
Dus 20,8 m/s

Slide 8 - Slide

Een lift gaat 45 meter omhoog. De lift doet hier 15 seconden over. Wat is de snelheid in m/s.
Snelheid = afstand : tijd
45 : 15 = 3
Dus 3 m/s

Slide 9 - Slide

Een wielrenner fiets 2 uur lang met een snelheid van 35 km/u. Hoeveel km heeft de wielrenner afgelegd?
Afstand = snelheid x tijd
35 x 2 = 70
Dus 70 km

Slide 10 - Slide

Een trein rijdt met een snelheid van 100 km/u. Het traject is 20 km lang. Hoeveel minuten doet de trein hierover?
Tijd = afstand : snelheid
20 : 100 = 0,2
Dus 0,2 u
0,2 x 60 = 12
Dus 12 min

Slide 11 - Slide

Een auto rijdt een uur en een kwartier met een snelheid van 100 km/h. Hoeveel km legt hij af?

Slide 12 - Open question

Johan fietst 15 km met een snelheid van 8 km/h. Hoe lang doet Johan hier over in uur rond af op 1 decimaal?

Slide 13 - Open question

Geluid heeft door de lucht een snelheid van 343 m/s. Hoeveel km/h is dat?

Slide 14 - Open question

Een sprinter legt de 100 m. sprint af in 10,4 s. Wat is zijn gemiddelde snelheid in m/s? Rond af op 1 decimaal.

Slide 15 - Open question

Een vliegtuig vliegt 4,5 uur met een snelheid van 250 m/s. Welke afstand legt hij af in km?

Slide 16 - Open question

Hoe snel moet je fietsen om in drie kwartier 12 km af te leggen? Geef het antwoord in km/u.

Slide 17 - Open question