240926 spelling §5 + Lezen §1

Welkom V2b!
Deze spullen heb ik nodig:

  • leesboek
  • werkboek
  • schrift
  • iPad
  • etui
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Welkom V2b!
Deze spullen heb ik nodig:

  • leesboek
  • werkboek
  • schrift
  • iPad
  • etui

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Vrij lezen  (10 min)
  • Huiswerk spelling §4+6 nakijken (10 min)
  • Uitleg spelling §5 + zelfstandig werken (30 min)
  • Meer dan lezen §1 (brugklas) herhalen (20 min)
  • Lesafsluiting (5 min)
timer
10:00

Slide 2 - Slide

Spelling §4 opdr. 2 (blz. 255)
a babykleertjes en -schoentjes
b carnavalsfeesten en -fuiven
c deugd- en zorgzaam
d doorgaand en stadsverkeer
e gemeente- en provinciale politiek
f hoofd- en bijzaken


g in- en uitvoer
h keel-, neus- en oorarts
i lager en voortgezet onderwijs
j landwinning en -bewerking
k nationaal en regionaal overleg
l rood- of bruinachtig

Slide 3 - Slide

Spelling §4 opdr. 3
a auto uitlaten en -banden / auto-uitlaten en -banden / auto-uitlaten- en banden
b een paard en wagen / een paard-en-wagen / een paard-enwagen
c evacuatie instructie / evacuatie-instructie / evacuatieïnstructie
d hbo en mbo studenten en docenten / hbo- en mbo-studenten en -docenten /
hbo- en mbo-studenten- en -docenten
e leerling loodgieter / leerling-loodgieter / leerlingloodgieter
f vergeet-mij-niet-je / vergeet-mij-nietje / vergeetmijnietje



Slide 4 - Slide

Spelling §4 opdr. 4
Koppeltekens kunnen belangrijk zijn. Als je er een vergeet te plaatsen, kan een zin een totaal andere betekenis krijgen. In de zin ‘Mijn opa is oud-ijzerhandelaar’ is opa vroeger handelaar in (nieuw) ijzer geweest. Maak je ervan ‘oudijzerhandelaar’, dan is opa nu nog steeds handelaar, maar dan in oud ijzer. Een ander voorbeeld: ‘In het zaaltje zaten drie jarigen te wachten op de voorstelling.’ Hier zijn in het zaaltje drie mensen aanwezig, die alle drie jarig zijn. Schrijf je echter ‘drie-jarigen’, dan heb je te maken met kinderen van drie jaar, die helemaal niet jarig zijn.
In krantenkoppen kan zo’n weglatingsfout rare gevolgen hebben. Wat te denken van ‘Tuinman van vrouwenklooster op non actief’. Dan vraag je je af: wat doet die tuinman op die non? Bij het correct gespelde ‘non-actief’ mag de tuinman niet meer in de tuin werken.

Slide 5 - Slide

Spelling §4 opdr. 4
Bij de reclame ‘Hier verkoopt men koffie met oud Hollands gebak’ is het gebak wel van Hollandse oorsprong, maar bepaald niet vers meer. Bedoeld is waarschijnlijk ‘oud-Hollands’. Dan gaat het om een traditionele versnapering, ook al in vroeger tijden gebakken.

Je mag een koppelteken gebruiken om de leesbaarheid van een woord te verduidelijken. Maar op de verkeerde plaats kan zo’n koppelteken vreemde effecten veroorzaken. ‘Ik ben helemaal klaar met die carnavals-hit’ is iets anders dan ‘Ik ben helemaal klaar met die carnaval-shit’.
Kortom, let goed op bij het plaatsen van koppeltekens. Voor je het weet, verandert de betekenis van een woord of een zin.


Slide 6 - Slide

Beoordeel jezelf
Heb je de leerdoelen behaald?





Ja > smiley
Nee > sad face + inschrijven flexuur Nederlands

Slide 7 - Slide

Opdracht 1 + 2 (blz. 258)

Slide 8 - Slide

Opdracht 5

Slide 9 - Slide

Opdracht 6 (blz. 258)
Ik zag twee dames fietsen langs het kanaal   |   De fietsenmaker verkoopt ook damesfietsen.

Ik draag enkel sloffen in de winter     |    Ik vind enkelsloffen zo lekker zitten!

Hij staat permanent model voor haar reclames van Dior.  |   Zij is permanentmodel.

Ik wil graag een vakantie boeken naar Zuid-Afrika.    |  Ik heb drie vakantieboeken mee.

Als ik vloeibare stikstof tank, dan werkt mijn auto niet meer.  |  Dit is een vloeibarestikstoftank.

Als ik wilde zwijnen plaag, vallen ze aan. |  De beheerder zegt dat er een wildezwijnenplaag is.

Slide 10 - Slide

Beoordeel jezelf
Heb je de leerdoelen behaald?





Ja > smiley
Nee > sad face + inschrijven flexuur Nederlands

Slide 11 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Vrij lezen (10 min)
  • Huiswerk spelling §4+6 nakijken (10 min)
  • Uitleg spelling §5 + zelfstandig werken (30 min)
  • Meer dan lezen §1 (brugklas) herhalen (20 min)
  • Lesafsluiting (5 min)

Slide 12 - Slide

Spelling §5
Ik kan samenstellingen met en zonder tussenletters correct spellen.

Slide 13 - Slide

samenstellingen

Als je twee woorden aan elkaar plakt, maak je een samenstelling:

fiets+tas = fietstas

Slide 14 - Slide

wel of geen tussen -s?
  • Als je in een samenstelling een -s hoort, dan schrijf je die ook:
  meningsverschil, Valentijnsdag, onweersbui

  • Soms is het lastig te horen, omdat het tweede woord al met een -s begint:
    hoofd + stad, stad + centrum, speler + salaris

  • Vervang dat deel door een woord zonder -s klank, bijvoorbeeld bus
  hoofd + stad -> hoofdbus -> dus geen tussen -s  -> hoofdstad
  stad + centrum -> stadsbus-> dus wel tussen -s -> stadscentrum
Speler + salaris - > spelersbus -> dus: spelerssalaris


Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

wel of geen tussen -n?
WEL:
-Als het eerst deel van de samenstelling een zelfstandig naamwoord is dat alleen een meervoud op -en heeft: 

paard  ->  paarden  ->  paardenbloem
pan  ->  pannen  ->  pannenkoek

Slide 17 - Slide

Welk woord is juist gespeld?
A
dorpsgek
B
dorpgek

Slide 18 - Quiz

Welk woord is juist gespeld?
A
varkenstal
B
varkensstal

Slide 19 - Quiz

Welk woord is juist gespeld?
A
maneschijn
B
manenschijn

Slide 20 - Quiz

Welk woord is juist gespeld?
A
krantekop
B
krantenkop

Slide 21 - Quiz

Opdracht
Opdracht
Maak opdracht 1 t/m 5 van spelling §5 (blz. 256).
Je maakt dit in je schrift.


Hoe: Alleen
Wat: Pen, werkboek
Klaar: Lees uit je boek.

timer
10:00

Slide 22 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Vrij lezen (15 min)
  • Huiswerk spelling §4+6 nakijken (10 min)
  • Uitleg spelling §5 + zelfstandig werken (30 min)
  • Meer dan lezen §1 (brugklas) herhalen (15 min)
  • Lesafsluiting (5 min)

Slide 23 - Slide

Lezen §1 - herhaling brugklas
Ik kan een woordraadstrategie gebruiken om een moeilijk woord in een tekst te gebruiken.

Ik kan het onderwerp van een tekst bepalen.

Ik kan de hoofdgedachte van een tekst bepalen.

Slide 24 - Slide

Lezen §1 - herhaling brugklas
Woordraadstrategie

  1. De zin ervoor en erna lezen.

  2. Zoek naar:
    - synoniemen
    - tegenstellingen
    - omschrijvingen
    - voorbeelden
Onderwerp
  1. Waarover gaat de tekst: wat ga je lezen?

  2. Zo kort mogelijk. Denk in steekwoorden:
    - voetballers
    - avocado's
    - porseleinen servies

  3. Lees oriënterend: 
    - plaatjes, titel, kopjes
    - eerste/laatste alinea
Hoofdgedachte

  1. Wat is nu de kern van deze tekst?

  2. Vertel de belangrijkste boodschap in één zin.

    Een soort minisamenvatting dus.

  3. Je leest de hele tekst.

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video

Opdracht
Opdracht
Maak online van lezen §1 (cursus 1) opdracht 1 t/m 3.


Hoe: Alleen
Wat: iPad
Klaar: opdracht 1 t/m 5 van spelling §5 (blz. 256) al af?

timer
10:00

Slide 27 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Lezen boek Lily (15 min)
  • Huiswerk spelling §4+6 nakijken (10 min)
  • Uitleg spelling §5 + zelfstandig werken (30 min)
  • Meer dan lezen §1 (brugklas) herhalen (15 min)
  • Lesafsluiting (5 min)

Slide 28 - Slide

Lesafsluiting
  • Waarom schrijf ik zonnebrand en niet zonnenbrand?
  • gesprek + stof  >> met of zonder tussen -s? Hoe weet je dit?

  • Wat ging er goed bij jou? Wat kon er beter?

Slide 29 - Slide

Volgende les:
  • Spelling §1-6 herhalen / verder oefenen
  • Lezen §1 verder oefenen

Huiswerk:
-

Slide 30 - Slide