This lesson contains 19 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Welkom
4 HAVO ECONOMIE || 2022-2023
Slide 1 - Slide
Programma
Vorige les
Theorie
Aan de slag
Evaluatie
Slide 2 - Slide
Hoe kan je invloed hebben op de CAO?
Vakbond
Een vakbond komt op voor jouw belangen op het gebied van werk en inkomen
Je betaalt hiervoor een maandelijkse/jaarlijkse premie
De organisatiegraad geeft aan hoeveel % er lid is van een vakbond
Slide 3 - Slide
CAO onderhandelingen
Vaak gaat dit over loon
Een te hoge loonstijging kan nadelig zijn voor de economie
Te hoge lonen --> hogere loonkosten voor bedrijven --> prijzen omhoog --> vraag naar producten neemt af --> productie neemt af --> werkloosheid stijgt
Slide 4 - Slide
Meeliftersgedrag
Mensen die geen lid zijn profiteren wel van de mensen die wel lid zijn
Dit gedrag, het gratis profiteren van de inspanning van anderen noemen we meeliftersgedrag/free-ridersgedrag
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Video
Het CBS
Het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) houdt in Nederland de ontwikkeling bij van alle prijzen van goederen en diensten. Het CBS gebruikt daarbij indexcijfers.
Slide 7 - Slide
Voorbeld
Je loon in 2021 is €3,50
In 2022 wordt dat €4,00
De nominale loonstijging is dan €0,50
Oftewel... het loon in euro's
Slide 8 - Slide
Indexcijfer
Een indexcijfer laat een procentuele verandering zien ten opzichte van een afgesproken periode.
Die periode noem je het basisjaar. De gegevens in het basisjaar hebben het indexcijfer 100.
Slide 9 - Slide
Indexcijfer berekenen
Indexcijfer = nieuw getal ÷ getal in het basisjaar x 100
Voorbeeld
In het basisjaar is de prijs van een spijkerbroek € 30. Vijf jaar later is de prijs € 34.
Het nieuwe indexcijfer is € 34 ÷ € 30 x 100 = 113,3.
Slide 10 - Slide
Indexcijfer berekenen
In het basisjaar is de prijs van een paar schoenen € 95.
Een jaar later is de prijs € 98.
Met hoeveel procent is de prijs van de schoenen gestegen ten opzichte van het basisjaar?
Slide 11 - Slide
Als de prijzen stijgen...
Willen mensen ook meer loon!
Slide 12 - Slide
Nominaal inkomen
Het inkomen dat je in euro’s verdient, is een nominaal inkomen.
Als je nominale inkomen met 5% stijgt en er is 3% inflatie, dan ga je er in koopkracht 2% op vooruit.
Slide 13 - Slide
Koopkracht
Als je inkomen hetzelfde blijft en de prijzen stijgen, dan daalt je koopkracht.
Als je inkomen stijgt en de prijzen hetzelfde blijven, dan stijgt je koopkracht.
Wanneer je koopkracht stijgt, kun je meer behoeften vervullen. Je welvaart stijgt dan.
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Reëel inkomen
Als je rekening houdt met de gevolgen van inflatie voor je inkomen, spreek je van een reëel inkomen.
De reële verandering in procenten van je inkomen bereken je als volgt.
Slide 16 - Slide
Verandering reëel inkomen
Verandering reëel inkomen =
verandering nominaal inkomen - inflatie
Slide 17 - Slide
Aan de slag
Maken t/m 3.9
Zachtjes overleggen! / Aan docent vragen
Klaar? Nakijken
Niet af? Huiswerk!
Tot 5 minuten voor tijd
Slide 18 - Slide
Leg in je eigen woorden uit wat het reële inkomen betekent