Woordenschat Thema 3 Natuur

Woordenschat Thema 3 Natuur
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Woordenschat Thema 3 Natuur

Slide 1 - Slide

De winter is Juf Nienke's favoriete ....
A
klimaat
B
landschap
C
milieu
D
seizoen

Slide 2 - Quiz

Lara vindt het belangrijk om .... te eten, omdat dat gezonder is.
A
afvalscheiding
B
biologisch
C
natuur
D
vervuiling

Slide 3 - Quiz

Flessen en karton gooi ik apart weg, omdat ik .... belangrijk vind.
A
afvalscheiding
B
landschap
C
uitsterven
D
vervuiling

Slide 4 - Quiz

Fabrieken moeten stoppen met het dumpen van afval, dat is heel slecht voor het ....
A
klimaat
B
milieu
C
seizoen
D
uitsterven

Slide 5 - Quiz

Je kunt zelf een korte broek maken, door een lange te .....
A
biologisch
B
recyclen
C
natuur
D
uitsterven

Slide 6 - Quiz

Het viezer worden van het milieu.
A
uitsterven
B
het seizoen
C
de vervuiling
D
het landschap

Slide 7 - Quiz

Het soort weer dat bij een land of een gebied hoort.
A
het seizoen
B
het landschap
C
het klimaat
D
de afvalscheiding

Slide 8 - Quiz

Alles wat niet door mensen is gemaakt, zoals planten, bomen en dieren.
A
het landschap
B
de vervuiling
C
het milieu
D
de natuur

Slide 9 - Quiz

Het ophouden te bestaan van een soort plant of dier.
A
uitsterven
B
afvalscheiding
C
biologisch
D
natuur

Slide 10 - Quiz

Ik lach me stuk!
A
geen overdrijving
B
wel een overdrijving

Slide 11 - Quiz

Ik ga kapot van de honger.
A
geen overdrijving
B
wel een overdrijving

Slide 12 - Quiz

Wat een klein hondje!
A
geen overdrijving
B
wel een overdrijving

Slide 13 - Quiz

Hij schrok zich dood.
A
geen overdrijving
B
wel een overdrijving

Slide 14 - Quiz

Zijn landgoed is kilometers lang.
A
geen overdrijving
B
wel een overdrijving

Slide 15 - Quiz

Ik dronk mijn hele bidon leeg na de wedstrijd.
A
geen overdrijving
B
wel een overdrijving

Slide 16 - Quiz