groter dan, kleiner dan, is gelijk aan

<, >, =
Je mag je rekenmachine gebruiken
1 / 10
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

<, >, =
Je mag je rekenmachine gebruiken

Slide 1 - Slide

schrijf 3/4 als decimaal getal

Slide 2 - Open question

2 3/8 =
A
2,125
B
2,25
C
2,5
D
2,375

Slide 3 - Quiz

6,3 .... 6 1/3
A
<
B
>
C
=

Slide 4 - Quiz

2/5 .... 0,4
A
=
B

Slide 5 - Quiz

4,2 .... 4 1/4
A
>
B
<

Slide 6 - Quiz

Sleep van klein naar groot!
GROOT
GROTER
GROOTST

Slide 7 - Drag question

Sleep van klein naar groot!
GROOT
GROTER
GROOTST

Slide 8 - Drag question

Kleiner of groter dan: 4x4..........8x2
A
<
B
>
C
=

Slide 9 - Quiz

Kleiner of groter dan: 21.........42
A
<
B
>
C
=

Slide 10 - Quiz