leerstofquiz

leerstofquiz Kapitel 14
1 / 20
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

leerstofquiz Kapitel 14

Slide 1 - Slide

Vertaal: achteraan, bovenaan, voor

Slide 2 - Open question

Vertaal: schaatsen, skiën, snowboarden

Slide 3 - Open question

Vertaal: de lawine, de skipas, het gevaar

Slide 4 - Open question

Welke is correct?
A
ins Tal, in die Bergen, Snowboard fahren
B
im Tal, in den Bergen, Snowboard fahren
C
im Tal, in die Bergen, Snowboarden

Slide 5 - Quiz

Welke uitdrukking is correct?
A
außer der Skipisten
B
außerhalb der Skipisten
C
außerhalb die Skipistes

Slide 6 - Quiz

Vertaal: helder, droog

Slide 7 - Open question

Vertaal: Het bliksemt en dondert

Slide 8 - Open question

Vertaal: vriezen, regenen

Slide 9 - Open question

Vertaal: min tien graden

Slide 10 - Open question

Vertaal: de weersvoorspelling

Slide 11 - Open question

vertaal: Hij doet aan langlaufen

Slide 12 - Open question

Maak 5 Duitse woorden die met Ski beginnen

Slide 13 - Open question

vertaal: duwen, in gevaar brengen, uitglijden

Slide 14 - Open question

Welches Wort passt hier?
Bei ................kann man die Hand vor Augen nicht sehen.
A
Gewitter
B
Schatten
C
Wind
D
Nebel

Slide 15 - Quiz


Wenn der Wind nicht so stark .....würde, könnten wir Ski fahren.

Slide 16 - Open question

Met welke uitdrukking groet je een skiër?

Slide 17 - Open question

vul de spaties aan:
schwach - .........-...........
A
schwacher - am schwächsten
B
schwächer- schwächste
C
schwächer - am schwächesten
D
schwächer - am schwächsten

Slide 18 - Quiz

vul de spaties aan:
hoch-.......-.......
A
höcher - am höchesten
B
höher - am höchsten
C
hocher - am hochesten
D
höher - am höhesten

Slide 19 - Quiz

welke van de woorden is fout gespeld?
mehr - dümmer - kluger - lauter - wilder - näher - neuer

Slide 20 - Open question