Toets Britse Rijk

Wanneer maakte de Mayflower (schip van de Pilgrim Fathers) de oversteek richting Amerika?
A
1600
B
1610
C
1620
D
1630
1 / 33
next
Slide 1: Quiz
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Wanneer maakte de Mayflower (schip van de Pilgrim Fathers) de oversteek richting Amerika?
A
1600
B
1610
C
1620
D
1630

Slide 1 - Quiz

Wie waren de zogenaamde Pilgrim Fathers?
A
Engelse en Nederlandse protestanten die een nieuw bestaan wilden opbouwen
B
Engelse protestanten die bij de Indianen wilden leven
C
Engelse en Nederlandse protestanten die de Indianen wilden bekeren tot het christendom
D
Engelse katholieken die vonden dat de Engelse Kerk niet katholiek genoeg was

Slide 2 - Quiz

Welk feest werd vanaf 1621 door de Britse kolonisten gevierd?
A
Burning man
B
Harvest fest
C
Thanksgiving day
D
Independence day

Slide 3 - Quiz

Wat deden de Britten niet met de Indianen?
A
De indiaanse religie overnemen
B
huwelijken sluiten
C
Land inpikken
D
Ze besmetten met Europese ziektes

Slide 4 - Quiz

Met welk land was Engeland eind 16de eeuw in oorlog
A
Frankrijk
B
Spanje
C
De Republiek
D
China

Slide 5 - Quiz

Welke politieke stroming is nauw verbonden met het industrieelkapitalisme?
A
Liberalisme
B
Socialisme
C
Confessionalisme
D
Communisme

Slide 6 - Quiz

Wat hoort NIET bij de Royal African Company
A
Driehoekshandel
B
Slaven
C
Monopoliepositie
D
Oost-Afrika

Slide 7 - Quiz

Waar werden in Noord-Amerika door de Britten vestigingskolonies gesticht?
A
In het westen
B
In het oosten
C
In het noorden
D
In het zuiden

Slide 8 - Quiz

Waar werden in Noord-Amerika door de Britten plantagekolonies gesticht?
A
In het oosten
B
In het westen
C
In het noorden
D
In het zuiden

Slide 9 - Quiz

Met welke handel hield de Royal African Company zich NIET bezig?
A
Driehoekshandel met Amerika
B
Slavenhandel
C
Trans-Atlantische handel
D
Aziatische handel

Slide 10 - Quiz

Waar waren de Amerikaanse kolonisten rond 1775 NIET boos over?
A
Belastingen op onder andere thee en papier
B
Geen zeggenschap in Parlement
C
Geen politieke inspraak
D
Volkssoevereiniteit

Slide 11 - Quiz

In welke periode speelde de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog zich af?
A
1701-1733
B
1725-1746
C
1767-1776
D
1775-1783

Slide 12 - Quiz

Wat betekende het abolitionisme aan het eind van de 18e eeuw?
A
Afschaffing slavernij
B
Niet afschaffen van de slavernij
C
Opkomst van de slavernij
D
Gelijke rechten voor de slaven

Slide 13 - Quiz

Wanneer werd de slavenhandel in het Britse Rijk afgeschaft?
A
1801
B
1807
C
1813
D
1827

Slide 14 - Quiz

In welke staten was er veel tegenstand om de slavernij af te schaffen en waarom?
A
Zuidelijke staten. Daar waren veel slavenplantages
B
Noordelijke staten. Daar waren veel slavenplantages
C
Zuidelijke Staten, daar waren veel fabrieken waar slaven werkten
D
Noordelijke Staten, daar waren veel fabrieken waar slaven werkten

Slide 15 - Quiz

De Britten gingen handel drijven in de 17e eeuw met India en Zuidoost-Azië. Van welk Rijk was India grotendeels onderdeel?
A
Russische Rijk
B
Chinese Rijk
C
Mogolrijk
D
PerzischeRijk

Slide 16 - Quiz

In welke kringen leefde het abolitionisme sterk?
A
Socialisten
B
Confessionelen
C
Nationalisten
D
Fabriekseigenaren

Slide 17 - Quiz

Wanneer kwam India direct onder gezag van koningin Elisabeth?
A
1857
B
1867
C
1877
D
87

Slide 18 - Quiz

Wanneer werd het verdrag van Allahabad gesloten?
A
1725
B
1745
C
1755
D
1765

Slide 19 - Quiz

De EIC zaten niet alleen Britten, wie diende ook in de EIC?
A
Britse soldaten o.l.v. Indiase officieren
B
Indiase officieren
C
Indiase officieren en soldaten
D
indiase soldaten o.l.v. Britse officieren

Slide 20 - Quiz

Waar maakten de Britten GEEN gebruik van om India onder controle te houden?
A
De Royal Navy (marine)
B
Het Brits-Indische leger
C
Betere infrastructuur
D
direct bestuur met verdragen

Slide 21 - Quiz

Wanneer vond de Indiase opstand plaats van Indiase soldaten tegen de Britten?
A
1816
B
1837
C
1857
D
1887

Slide 22 - Quiz

Wat was GEEN gevolg van de opstand van Indiase soldaten tegen de Britten in 1857?
A
De EIC werd opgeheven
B
De Britse regering nam de macht over van de EIC
C
Koningin Victoria werd afgezet als keizerin van India
D
Het land werd verdeeld in provincies (bestuurd door Britten) en staten (bestuurd door Indiase vorsten)

Slide 23 - Quiz

Wanneer werd het Indian National Congress opgericht?
A
1865
B
1875
C
1885
D
1895

Slide 24 - Quiz

Wie is Robert Owen?
A
Fabriekseigenaar
B
Indiener van de Factory Acts
C
Indiener van de Reform Bill
D
Een Pilgrim Father

Slide 25 - Quiz

Wanneer werd de Reform Bill door het Britse parlement aangenomen?
A
1825
B
1832
C
1839
D
1841

Slide 26 - Quiz

Wat werd bepaald door de Factory Acts uit 1833?
A
Er werden grenzen gesteld aan kinderarbeid en veiligheid en gezondheid voor de arbeiders
B
De fabriekswetten zorgden ervoor dat er genoeg fabrieken bij steden konden worden gebouwd
C
De wetten zorgden ervoor dat vakbonden werden gelegaliseerd waardoor de sociale kwestie kon worden aangepakt
D
De wetten zorgden voor minder uitstoot door de fabrieken waardoor er ook aan het milieu gedacht werd

Slide 27 - Quiz

Wat was GEEN gevolg van het invoeren van de Reform Bill?
A
Kiesdistricten werden opnieuw ingedeeld
B
Veel kleine dorpjes (rotton boroughs) verloren hun vertegenwoordigers
C
Er kwamen veel stedelijke kiesdistricten bij met hun eigen vertegenwoordigers
D
Er kwam een afname van politieke inspraak van ondernemers

Slide 28 - Quiz

Wanneer vond de eerste wereldtentoonstelling plaats in Londen?
A
1833
B
1851
C
1875
D
1901

Slide 29 - Quiz

Bekijk de gegevens hiernaast. Noem voor elk liedje apart het kenmerkend aspect uit die tijd dat bij het
liedje past.
Let op: je mag een kenmerkend aspect maar één keer gebruiken.

Slide 30 - Open question

Bekijk de bron hiernaast. Leg uit:
a. dat door het sluiten van het verdrag van Allahabad behoefte ontstond aan het vervaardigen van betrouwbare kaarten van India
b. dat de industriële revolutie de vernieuwing van de kaarten van India in de negentiende eeuw nodig maakte.

Slide 31 - Open question

Bekijk de bron. Robert Clive wil dat de EIC zijn beleid verandert. Ondersteun deze bewering door:
a. uit te leggen welke beleidsverandering Clive voorstelt, waarbij je je antwoord ondersteunt met een verwijzing naar de bron
b. met een historische gebeurtenis in 1765 aan te tonen dat de EIC het voorstel van Clive overneemt.

Slide 32 - Open question

Socialisten reageerden wisselend op het werk van Octavia Hill. Geef aan:
a. bij welk socialistisch streven dit project van Octavia Hill paste en
b. voor beide gegevens apart, welke kritiek de socialisten hadden op de uitgangspunten van Hill.

Slide 33 - Open question