Vertel over je vakantie in correcte Franse zinnen

  1. Jas buiten het lokaal
  2. Telefoon in je tas
  3. Kauwgom in de afvalbak

  4. Ga rustig zitten
                    op je eigen plaats

  5. Pak je spullen:
  6. agenda, pen, chromebook, boeken, schrift
  7. Tas op de grond naast je tafel
1 / 19
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

  1. Jas buiten het lokaal
  2. Telefoon in je tas
  3. Kauwgom in de afvalbak

  4. Ga rustig zitten
                    op je eigen plaats

  5. Pak je spullen:
  6. agenda, pen, chromebook, boeken, schrift
  7. Tas op de grond naast je tafel

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Video

This item has no instructions

Lesdoelen
Na deze les 
  • heb je de Examenvoca+planning
  • weet je alles over de eisen die gesteld worden aan leesdossier en MO
  • kun je 5 correcte zinnen maken over jouw vakantie in het Frans
  • hebben we gewerkt aan U6-Parler
  • heb je zelfstandig gewerkt

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

  • Examenvoca - stencil, planning leren
  • Leesdossier
  • MO
timer
1:00

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Vertel over je vakantie aan de hand van 2 vakantiefoto's
Voorbereiding MO
Wat kun je verwachten?
Wat verwacht de docent?
Waarop word je beoordeeld?

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

timer
1:00
Noteer in het Frans 5 woorden/zinnen die te maken hebben met vakantie.

Slide 6 - Mind map

This item has no instructions

Vocabulaire
Zorg ervoor dat je de juiste woorden kent.

Belangrijke woorden: vakantie, reizen, bestemming, activiteiten, accommodatie, vervoer, eten, drinken, weer, mensen.

Slide 7 - Slide

Introduceer de belangrijkste woorden die studenten zullen gebruiken om hun vakantie te beschrijven.
Voorbeeldzinnen
Je kunt beginnen met: 
'Ik ben op vakantie geweest naar...', 
'Ik was daar met ...'
'Ik heb veel leuke activiteiten gedaan zoals...', 
'Het weer was...', 
'Mijn accommodatie was...', etc.

Slide 8 - Slide

Geef de studenten voorbeelden van zinnen die ze kunnen gebruiken om hun vakantie te beschrijven.
Grammatica
Belangrijke grammaticale structuren: 
het gebruik van de werkwoorden 'zijn' en 'hebben', 
het vervoegen van werkwoorden 
het gebruik van de juiste tijd (verleden, voltooide)
het gebruik van bijvoeglijke naamwoorden, 
juiste zinsvolgorde

Slide 9 - Slide

Leg de belangrijkste grammaticale structuren uit die studenten zullen gebruiken om correcte zinnen te maken.
Succescriteria MO
Classroom:
omschrijving opdracht, beoordelingscriteria

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Oefening
op blaadje / in schrift
Schrijf 5 correcte zinnen over jouw vakantie in het Frans.

Slide 11 - Slide

Geef studenten de tijd om te oefenen met het maken van zinnen en bied hulp waar nodig.
Vergelijk
Wissel zinnen uit met een klasgenoot en beoordeel of de zinnen correct zijn.

Slide 12 - Slide

Laat studenten hun zinnen uitwisselen met een partner en moedig hen aan om feedback te geven op de grammatica en woordkeuze.
Dit wil ik graag weten over het maken van correcte Franse zinnen over mijn vakantie

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Presentatie
Laat elke student 1-2 zinnen presenteren over hun vakantie.

Slide 14 - Slide

Geef elke student de kans om hun zinnen te presenteren en geef positieve feedback op hun werk.
Vragen
Heb je nog vragen over het maken van correcte zinnen over jouw vakantie in het Frans?

Slide 15 - Slide

Geef studenten de kans om vragen te stellen en beantwoord ze zo goed mogelijk.
Unité 6
ex. 33 samen,  34 +35 zelfstandig

Daarna: werken aan MO, Leesdossier
timer
1:00

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 17 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 18 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 19 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.