3m - Les 7 P3 - Herhaling leerdoelen Kapitel 5

• Duits
• Middelbare school
• vmbo g, t, mavo
• Leerjaar 3

Planning P3

Woche 13 - les 7         heute

Donnerstag 7.4. :toets Kapitel 5

Voorbereiding voor les 7:

maken: opdr. 1 t/m 7 van §5.4

leren: Lernbox 4

Verwerkingsopdrachten na les 7:

maken: opdr. 1 t/m 5 van §5.5 en 1 t/m 6 van §5.6

leren: Lernbox 5 en 6

Kapitel 5: grammatica leerdoelen

Grammatik A: werden

Grammatik B: sterke werkwoordjes (ott)

C: sterke werkwoorden in de vtt

  Grammatik D: voegwoorden en zinsvolgorde

Grammatik E: keuzevoorzetsels

Samenvatting

 werden                                          

ich

du

er, sie, es

wir

ihr

sie, Sie

werde

wirst

wird

werden

werdet

werden

werden heeft 2 betekenissen:

1. worden
2. zullen/van plan zijn/gaan ...

uitleg

Ik ga mijn vader helpen.
Ich ... meinem Vater helfen.

Word jij naar school gebracht?
... du zur Schule gebracht?

Maria word beroemd.
Maria ... berühmt.

Mein Opa und Oma ... für immer zusammenbleiben.

Samenvatting

 werden                                          

ich

du

er, sie, es

wir

ihr

sie, Sie

werde

wirst

wird

werden

werdet

werden

werden heeft 2 betekenissen:

1. worden
2. zullen/van plan zijn/gaan ...

uitleg

B & C:

sterke werkwoorden

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

fahre

fährst

fahren

fährt

fahrt

fahren

Was hij zich?
... er sich?

1. Wascht
2. Wäscht

Neem jij een pauze?
... du eine Pause? - nehmen

1. Nehmst
2. Nimmst
3. Nihmmst
4. Niemmst

Ik draag vaak jurken.
Ich ... oft Kleider.

1. trage
2. träge

Lezen jullie boeken?
... ihr Bücher?

1. Lest
2. Leest
3. Liehst
4. Lieset

Wanneer begin jij?

1. Wann anfangst du?
2. Wann anfängst du?
3. Wann fangst du an?
4. Wann fängst du an?

Wij lezen voor.

1. Wir vorlesen.
2. Wir lesen vor.
3. Wir vorliesen.
4. Wir liesen vor.

Ik ben mijn sleutels vergeten.
Ich habe meine Schlüssel .... .

De moeilijkheid is toegenomen.
Die Schwierigkeit hat ... .

Das Kind wächst sehr schnell, und es hat auch zugenohmen. Die Mama hat vergessen neue Hosen mitzunehmen.

1. wachst
2. zugenommen
3. ist vergessen
4. zu mitnehmen

Voegwoorden en zinsvolgorde

voordat

dat

nadat

of

hoewel

als

omdat

wanneer

wann

nachdem

bevor

ob

obwohl

dass

wenn

weil

Ich weiß nicht. (of) Er hat es getan.

Er sagte. (dat) Er hat es nicht getan.

Ich trinke Wasser. (omdat) Ich finde den Kaffee hier eklig.

voorbereiding voor les 6:

maken: opdr. 9 en 10 van § 5.3

leren: Lernbox 1 t/m 3

Let op: opdr. 10 is een MO

Verwerkingsopdrachten na les 6:

maken: opdr. 1 t/m 7 van §5.4

leren: Lernbox 4

Let op: Kapitel 4 slaan we dus over