Je weet wat het verschil is tussen dialecten en sociolecten en schrijftaal en spreektaal.
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2
This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Lesdoel
Je weet wat het verschil is tussen dialecten en sociolecten en schrijftaal en spreektaal.
Slide 1 - Slide
Een dialect is een taal die in een bepaalde streek of gebied door iedereen wordt gesproken.
Een sociolect is een taal die onder een groep mensen wordt gesproken, zoals het jargon (vaktaal) in een ziekenhuis onder het personeel of straattaal onder jongeren.
Wat weten we nog over dialecten en sociolecten?
Slide 2 - Slide
Opdracht
Schrijf op waar dit nieuwsbericht in straattaal over gaat.
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Video
Wat zei de nieuwslezeres nou eigenlijk?
Slide 5 - Mind map
Opdracht
Het nieuwsbericht ging over dat er afgelopen jaar minder Nederlanders zijn vermoord.
Het aantal aanvallen ligt op het laagste peil in tien jaar. 70% van de slachtoffers was man. Zij werden meestal met een pistool aangevallen terwijl vrouwen vaker met een mes aangevallen werden. 2/3 van de vrouwen ging dood in hun eigen huis, bij de mannen was dat de helft.
Slide 6 - Slide
Maar, er is ook schrijftaal
Geschreven teksten
Doel:informatieoverdracht, officieel karakter.
Blijvend. Meestal formeler en ingewikkelder
Slide 7 - Slide
Schrijftaal of spreektaal
Er zijn woorden die je heel vaak gebruikt, maar nooit in officiële teksten schrijft of leest.
De woorden die je wel zegt, maar niet schrijft, noem je spreektaal.
'Kom es effe hier!' zeg je
'Kom eens even hier!' schrijf je
Slide 8 - Slide
Verschil schrijftaal en spreektaal
- Makkelijkere woorden
- Meer actieve zinnen
- Werkwoordstijl
- Kortere zinnen
- Regionale woorden, sociolect
- Stopwoorden en tussenwerpsels
- Geformuleerd in de tweede persoon
- Uitspraak afgeraffeld, samentrekkingen
- Zinnen zijn niet grammaticaal correct
Moeilijkere woorden -
Meer passieve zinnen met 'worden' of 'zijn' -
Naamwoordstijl -
Langere zinnen (met bijzinnen) -
Standaardnederlands -
Geen stopwoorden of tussenwerpsels -
Geformuleerd in de derde persoon -
Uitspraak netjes, geen samentrekkingen -
Grammaticaal correcte zinnen -
Slide 9 - Slide
Spreek- en schrijftaal
Kijk even =>
spreek- of schrijftaal?
Slide 10 - Slide
Schrijftaal is vaak ........... dan spreektaal
A
Formeler
B
Informeler
Slide 11 - Quiz
Schrijftaal of spreektaal? BIJ VOORBAAT
A
Schrijftaal
B
Spreektaal
Slide 12 - Quiz
Schrijftaal of spreektaal? AANGENAAM
A
Schrijftaal
B
Spreektaal
Slide 13 - Quiz
Schrijftaal of spreektaal? COOL
A
Schrijftaal
B
Spreektaal
Slide 14 - Quiz
Schrijftaal of spreektaal? DIMMEN
A
Schrijftaal
B
Spreektaal
Slide 15 - Quiz
Schrijftaal of spreektaal? EVENTUEEL
A
Schrijftaal
B
Spreektaal
Slide 16 - Quiz
Schrijftaal of spreektaal? GOEIE
A
Schrijftaal
B
Spreektaal
Slide 17 - Quiz
Schrijftaal of spreektaal? ONGETWIJFELD
A
Schrijftaal
B
Spreektaal
Slide 18 - Quiz
Schrijftaal of spreektaal? Me schoenen
A
Schrijftaal
B
Spreektaal
Slide 19 - Quiz
Het is namelijk
MIJN
schoenen
Slide 20 - Slide
Opdracht:
•Maak tijdens het kijken notities over de verschillende dialecten die Jochem Myjer gebruikt.
• Let op specifieke woorden, zinnen of uitspraken die kenmerkend zijn voor bepaalde regio's.
Slide 21 - Slide
Filmpje Jochem Myjer
Slide 22 - Slide
Lesdoel
Je weet nu wat het verschil is tussen schrijftaal en spreektaal en het verschil tussen dialecten en sociolecten.