Commercieel 1B H5 Vestigingsplaats

• Bedrijfseconomie
• MBO
• Studiejaar 3

Quiz Commercieel 1B

Met deskresearch wordt bedoeld:

1. Onderzoek wat je doet bij het te onderzoeken object
2. Onderzoek door nieuwe informatie te verzamelen
3. Onderzoek wat je continue uitvoert
4. Onderzoek vanachter je bureau door bestaande informatie te verzamelen

Wat betekent de steekproef is aselect

1. De steekproef is gericht op een specifieke groep
2. De steekproef is willekeurig getrokken
3. De steekproef geldt voor onderwerpen die met een a beginnen
4. De steekproef wordt op een kleine groep getrokken

Wat zijn de 6 P's uit de marketingmix?

Welke volgorde van deze fasen van marktonderzoek is juist:

1. Probleemstelling – informatie verzamelen– analyseren – rapporteren
2. Informatie verzamelen – probleemstelling – analyseren – rapporteren
3. Probleemstelling – analyseren – rapporteren - verwerken –
4. Probleemstelling – rapporteren – informatie verzamelen – verwerken

4. Als we enquêtes, interviews of observaties houden, dan spreken we van

1. Deskresearch
2. Kwantitatief onderzoek
3. Ad-hoc onderzoek
4. Fieldresearch

5. Wat is waar: Het nadeel van een schriftelijke enquête is

1. De onderzoeksgroep is beperkt
2. De enquêteur kan de vragen toelichten
3. De respons is vaak laag
4. Geen van alle antwoorden

Exploratief onderzoek is

1. Het verzamelen van gegevens om nieuwe verbanden te ontdekken
2. Onderzoek naar de kosten van het bedrijf
3. Onderzoek gericht op het exploiteren van nieuwe markten
4. Onderzoek via vakliteratuur

Noem voorbeelden van een nationaal winkelcentrum

Prijs etc.

Wat is juist
A: Op open vragen kan geen ja of nee geantwoord worden
B: Bij een gesloten vraag zijn een beperkt aantal antwoorden mogelijk

1. A en B zijn juist
2. A is juist B is onjuist
3. A is onjuist en B is juist
4. A is onjuist en B is onjuist

Hoe noem je het als je geen antwoord ontvangt van je respondenten

1. Datamining
2. Aselect
3. Steekproef
4. Non-Respons

Wat is juist?
A: Open vraag is: Vindt u de prijs van dit artikel te hoog?
B: Gesloten vraag: Wat vindt u van de prijs van dit artikel?

1. A en B zijn juist
2. A is juist B is onjuist
3. A is onjuist en B is juist
4. A is onjuist en B is onjuist

Hoe noem je een onderzoek bij een selectie uit de hele groep?

1. Populatie
2. Steekproef
3. Panel
4. Fieldresearch

Het midden van alle waarnemingen is

1. Het gewogen gemiddelde
2. Het ongewogen gemiddelde
3. De modus
4. De mediaan

Een cijfer waarbij de verslagperiode uitgedrukt wordt in de basisperiode is:

1. Kengetal
2. Indexcijfer
3. De modus
4. Geen van alle antwoorden

Het waarde indexcijfer geeft de verhouding weer tussen de:

1. omzet in een bepaalde periode t.o.v. de basisperiode
2. hoeveelheid in een bepaalde periode t.o.v. de basisperiode
3. prijs in een bepaalde periode t.o.v. de basisperiode
4. Geeft de omzet weer van een bepaald object

De reële groei wordt berekend door

1. Prijsindexcijfer nieuw / prijsindexcijfer oud x 100
2. Hoeveelheidindex nieuw / hoeveelheidindexcijfer oud x 100
3. Waarde indexcijfer nieuw / waarde indexcijfer oud x 100
4. Waarde indexcijfer / prijsindexcijfer x 100

Wat geeft een reële loonstijging weer?

1. Dat je meer koopkracht hebt gekregen
2. Dat je minder koopkracht hebt gekregen
3. Dat je meer loon verdient maar het niet krijgt
4. Dat je wel meer loon ontvangt maar dat je hiervoor minder kan kopen

Het CPI staat voor

1. Centrale Prijs Instantie
2. Centrale Politie Informatiepunt
3. Consumenten Prijs Index
4. Consumenten Prognose Instantie

SWOT; Situaties waar een onderneming geen invloed op kan uitoefenen zijn

1. Kansen en bedreigingen
2. Sterktes en zwaktes
3. Omzetdaling
4. Brutaal personeel

Het verzamelen van gegevens over je eigen bedrijf noemen we

1. Externe analyse
2. Interne analyse
3. Marketing
4. Marktonderzoek

Welke analyse valt onder de externe analyse

1. ABCD analyse
2. DESTEP methode
3. PORTER model
4. Alle antwoorden

Welk commercieel kengetal wordt bedoeld met Omzet excl. btw / aantal medewerkers

1. Gemiddeld aankoopbedrag per klant (IPA)
2. Arbeidsproductiviteit
3. Conversie
4. Gemiddeld aantal verkochte producten per klant (IPT)

Als we het hebben over de P van Plaats hebben we het over

1. Locatie
2. Verzorgingsgebied
3. Winkelgebied
4. Alle antwoorden