BOA hoofdstuk 10 Wet op binnentreden

BOA
HOOFDSTUK 
       10
    AWB
1 / 47
next
Slide 1: Slide
BOAMBOStudiejaar 1

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

BOA
HOOFDSTUK 
       10
    AWB

Slide 1 - Slide

STRUCTUUR VAN DE LES
Herhaling → Nog vragen over hoofdstuk 9?
  •  Leerdoelen.
  • Nut & belang.
  • Voorkennis.
  • Bespreken leerdoelen.
  • Samenvattende toetsvragen LessonUp.
  • Vragen.

Slide 2 - Slide

LEERDOELEN
  • Je kunt het begrip woning en bewoner uitleggen ten aanzien van het binnetreden in de woning op grond van een bevoegdheid.
  • begrippen binnentreden, binnentreden met toestemming  van de bewoner, binnentreden zonder toestemming van de
  •  bewoner
- legitimatieplicht en mededelingsplicht doel binnetreden
- verzoek om toestemming tot binnentreden aan de bewoner
- voorwaarden voor binnentreden zonder toestemming van de bewoner
- zich laten vergezellen bij binnentreden.
- opmaken verslag na binnentreden zonder toestemming van de bewoner
- bevoegdheid tot inroepen van de sterke arm bij verschaffen toegang tot woning
- de bijzondere/ beschermde plaatsen (activiteiten)
- beperking optreden opsporingsambtenaar tot heterdaad

Slide 3 - Slide

NUT EN BELANG?

Slide 4 - Slide

WETEN WE HET NOG?

Slide 5 - Slide

Bij het uitoefenen van toezicht bevoegdheden is een verdenking noodzakelijk.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 6 - Quiz

Aan toezicht hoeft de betrokkene niet mee te werken, maar hij mag ook niet tegenwerken.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 7 - Quiz

Waar staan toezichtsbevoegdheden in beschreven?
A
Wetboek van strafvordering.
B
Wetboek van bestuursrechtelijke vordering.
C
Algemene wet bestuursrecht en bijzondere wetten.
D
Wetboek van strafvordering en bijzondere wetten.

Slide 8 - Quiz

De verdachte is verplicht mee te werken aan de op hem toegepaste opsporingsbevoegdheden.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 9 - Quiz

Waar staan opsporingsbevoegdheden in beschreven?
A
Wetboek van strafvordering.
B
Wetboek van bestuursrechtelijke vordering.
C
Algemene wet bestuursrecht en bijzondere wetten.
D
Wetboek van strafvordering en bijzondere wetten.

Slide 10 - Quiz

Het subsidiariteitsbeginsel bepaalt welk middel/bevoegdheid de opsporingsambtenaar kiest. Dit moet het minst ingrijpende middel/bevoegdheid zijn.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 11 - Quiz

Het proportionaliteitsbeginsel zegt iets over de mate waarmee de gekozen bevoegdheid wordt ingezet. Dit betekent: niet meer dan nodig.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 12 - Quiz

Herhaalde toepassing van bevoegdheden is:
A
Niet toegestaan.
B
Toegestaan indien nieuwe bewijzen.
C
Toegestaan indien nieuwe bewijzen+VH-feit.
D
Altijd toegestaan.

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

WAT IS EEN WONING
                                            In de jurisprudentie wordt als woning beschouwd: 
een van de buitenwereld afgesloten plaats waar iemand zijn privé huiselijk leven leidt of pleegt te leiden
Tot de woning behoren ook alle ter beschikking en ten gebruike van de bewoner staande besloten ruimten die binnenshuis een doorgang hebben met de woning, zonder dat daarvoor andermans gebied hoeft te worden betreden.
‘Pleegt te leiden’ betekent dat de woning de bestemming als woning niet verliest bij tijdelijke afwezigheid. ​
Grondwet en Awb beschrijven de voorwaarden bij het betreden van een woning​
De bevoegdheid tot binnentreden staat NIET in de Awb - Bevoegdheid tot binnentreden staat in het WvSv of in een bijzondere wet ​


Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Voorwaarden betreden woning
Deze voorwaarden staan in artikel 12 van de Grondwet en in de
 artikelen 1 t/m 11 van de Algemene wet op het binnentreden.

De voorwaarden zijn:
- legitimatie vooraf
- mededeling doel vooraf
- vragen om toestemming

Slide 18 - Slide

Bij het ontbreken van toestemming 

- een schriftelijke machtiging tot binnentreden in de woning
- die zo mogelijk moet worden getoond
- binnen vier dagen een verslag van het binnentreden
  • 2 of meer bevoegde personen
met hetzelfde doel: leider
legitimeert

Slide 19 - Slide

BINNENTREDEN ZONDER LEGITIMATIE EN MEDEDELING DOEL

  1. naar verwachting ernstig en onmiddellijk gevaar oplevert voor de veiligheid van personen of goederen - feitelijk onmogelijk is​
  2. naar redelijke verwachting de strafvordering schaadt ten aanzien van misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten​
In deze gevallen moet de bevoegde ambtenaar daarom wel in het bezit zijn van een schriftelijke machtiging tot binnentreden in de woning. Het legitimeren en mededelen van het doel moet achteraf, zodra dat praktisch mogelijk is, alsnog worden gedaan.​


Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

BINNENTREDEN ZONDER TOESTEMMING VAN DE BEWONER​
eisen binnentreden woning zonder toestemming :

1. bevoegd zijn + ​
2. bezit schriftelijke machtiging en die zo mogelijk tonen ​
​of binnentreden vanwege een noodsituatie ​
noodsituatie = geen toestemming of machtiging nodig (niet ter aanhouding of ter inbeslagneming) MAAR ter bestrijding van het ernstig en onmiddellijk gevaar g (Artikel 2 lid 3 Awob). ​




Slide 22 - Slide

BEPERKING BINNENTREDEN
niet binnentreden zonder toestemming:​

  • Bij afwezigheid bewoner ​
  • Of tussen 00.00-06.00​
  • - tenzij…….​
  • Het dringend noodzakelijk is ​
  • de machtiging dit uitdrukkelijk bepaalt​




Slide 23 - Slide

DE SCHRIFTELIJKE MACHTIGING​, WIE SCHRIJFT HEM UIT?
Strafvorderlijke binnentreedmachtiging woning :​

 - advocaat-generaal hof​
 - officier van justitie ​
- hulpofficier van justitie ​

Overige binnentreedmachtiging woning :
 burgemeester ​
Geldig tot max. 3e dag na de dag van afgifte tot max. 4 woningen​

Vergezellend conform de machtiging ​
sterke arm politie (deurwaarder)​










Slide 24 - Slide

Verslag van binnentreden
  • Bij binnentreden woning zonder toestemming = PV op ambtseed = controle op de bevoegdheid​
  • Uiterlijk op de vierde dag na de dag waarop is binnengetreden worden toegezonden aan degene die de machtiging heeft gegeven​
  • Een afschrift ervan moet eveneens binnen vier dagen na de dag van binnentreden aan de bewoner ter beschikking worden gesteld. ​
  • ​Als de machtiging is verleend door de hulpofficier van justitie moeten er drie afschriften worden verzonden: ​
  • Eén aan de officier van justitie 
  • Eén aan de hulpofficier van justitie 
  • Eén aan de bewoner​







Slide 25 - Slide

BEVOEGD OM BINNEN TE TREDEN ZONDER MACHTIGING TOT BINNENTREDEN​
- rechters ​

- rechterlijke colleges ​
- leden van het Openbaar Ministerie ​
- burgemeesters​
 - gerechtsdeurwaarders ​
- en belastingdeurwaarders​




Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

In welke wet staat dat de opsporingsambtenaar alle ruimtes mag betreden ter opsporing bij een verdachte of een verdenking?
A
Wetboek van strafvordering.
B
Grondwet.
C
Algemene wet op het binnentreden.

Slide 31 - Quiz

In welke wet is staat het huisrecht beschreven?
A
Wetboek van strafvordering.
B
Wetboek van strafrecht.
C
Grondwet.

Slide 32 - Quiz

Mag een opsporingsambtenaar een woning betreden zonder toestemming van de bewoner?
A
Ja.
B
Nee.
C
Ja, maar met een schriftelijke machtiging van minimaal de HOvJ.
D
Ja, maar met een schriftelijke machtiging van minimaal de OvJ.

Slide 33 - Quiz

Tot hoe lang is de schriftelijke machtiging geldig nadat deze is afgegeven?
A
1 dag.
B
2 dagen.
C
3 dagen.
D
4 dagen.

Slide 34 - Quiz

Een winkel kan onder het begrip woning vallen.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 35 - Quiz

Binnen hoeveel dagen moet een afschrift van het proces-verbaal aan de bewoner ter beschikking worden gesteld?
A
1 dag.
B
2 dagen.
C
3 dagen.
D
4 dagen.

Slide 36 - Quiz

Jan is politieagent. Hij krijgt in de nacht een melding van een inbraak. De bewoners liggen vermoedelijk te slapen. Hij wil de woning betreden. Wat moet hij nu hebben?
A
Een schriftelijke machtiging van de HOvJ.
B
Een schriftelijke machtiging van de OvJ.
C
Niets, hij kan zo naar binnen.

Slide 37 - Quiz

Jan is opsporingsambtenaar. Hij wil een verdachte aanhouden die een woning in is gerend. De woning is het huis van de ouders van de verdachte. Hij belt aan en de vader geeft toestemming om de woning te betreden. Hij gaat naar binnen, maar nu zegt de moeder dat hij weg moet. Wat moet Jan nu doen?
A
De woning verlaten.
B
Binnen blijven.

Slide 38 - Quiz

Jan is opsporingsambtenaar. Hij wil een verdachte aanhouden die een woning in is gerend. De woning is het huis van de ouders van de verdachte. Hij belt aan en de vader geeft toestemming om de woning te betreden. Hij gaat naar binnen, maar nu zegt de zoon (16 jaar) dat hij weg moet. Wat moet Jan nu doen?
A
De woning verlaten.
B
Binnen blijven.

Slide 39 - Quiz

Jan is opsporingsambtenaar. Hij wil een verdachte aanhouden die zijn eigen woning in is gerend. Hij heeft een schriftelijke machtiging tot binnentreden. Binnen gekomen hoort hij dat de verdachte in een kast zit. Wat mag hij nu doen?
A
De kast openen en de verdachte eruit halen.
B
Een machtiging vragen aan de OvJ voor een doorzoeking ter aanhouding.

Slide 40 - Quiz

Wanneer mag een opsporingsambtenaar een woning betreden (indien schriftelijke machtiging) zonder legitimatie en mededeling van het doel van binnentreden (meerdere antwoorden zijn goed)?
A
Bij gevaar.
B
Als dit schadelijk kan zijn voor het opsporingsonderzoek.
C
Bij VH-feiten als dit schadelijk kan zijn voor het opsporingsonderzoek.
D
Dit mag altijd.

Slide 41 - Quiz

Als de opsporingsambtenaar binnentreedt zonder mededeling doel en legitimatie is dit toegestaan als hij oordeelt dat dit gevaar kan opleveren.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 42 - Quiz

De opsporingsambtenaar mag met een schriftelijke machtiging de woning betreden om 1:00 uur in de nacht als de bewoner niet thuis is (meerdere antwoorden zijn goed).
A
Dit mag.
B
Dit mag indien dringend noodzakelijk.
C
Dit mag indien de machtiging dit uitdrukkelijk bepaalt.
D
Dit mag alleen het AT.

Slide 43 - Quiz

Een OvJ kan, als dit in een wet is geregeld, zonder toestemming en zonder machtiging een woning betreden.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 44 - Quiz

De schriftelijke machtiging tot binnentreden met een opsporingsdoel kan alleen worden afgegeven door de OvJ en de Advocaat Generaal van het gerechtshof.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 45 - Quiz

Een verdachte van mishandeling wordt een dag na deze mishandeling gesignaleerd. Twee bevoegde opsporingsambtenaren gaan naar de plaats waar hij gezien is. Zij hebben toestemming van de OvJ om de verdachte buiten heterdaad aan te houden. Daar aangekomen loopt de verdachte en kerk binnen. Er is geen dienst aan de gang. Mogen zij nu de kerk in om de verdachte aan te houden?
A
Ja.
B
Nee.

Slide 46 - Quiz

Slide 47 - Slide