The article "the"

The article "the"
(het lidwoord "the")
1 / 17
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

The article "the"
(het lidwoord "the")

Slide 1 - Slide

In het Engels gebruik je:
geen lidwoorden als je het hebt over leden van een groep, wel als het gaat als een groep als geheel

Slide 2 - Slide

Voorbeelden:

People think Australians are really laid-back.
The Australians are tough to beat at rugby.

Slide 3 - Slide

In het Engels gebruik je:
geen "the" na "both" (beide) of "all" (alle, de hele) en "most" (de meeste)

Slide 4 - Slide

Voorbeelden:

Most people don't like rain.
Both countries are very nice to visit.

Slide 5 - Slide

In het Engels gebruik je:
geen lidwoord voor titels of wanneer iemand de enige is die een bepaalde functie uitoefent

Slide 6 - Slide

Voorbeelden:


My uncle has met Prince Harry.
He is Prime Minister of Australia.

Slide 7 - Slide

In het Engels gebruik je:
geen lidwoorden voor continenten, landen, plaatsnamen, straten en meren, of voor namen van gebouwen en organisaties die beginnen met een plaatsnaam, tenzij de naam een lidwoord bevat, zoals the Netherlands

Slide 8 - Slide

Voorbeelden:



Nigeria
is a country in Africa.

Slide 9 - Slide

Meer voorbeelden:

Nigeria is a country in Africa.
Lake Torrens is close to Adelaide.
Let's take the bus to Oxford street.
My brother studied at Cambridge University.
Could you take me to Manchester Airport?

Slide 10 - Slide

In het Engels gebruik je:
meestal geen lidwoord in een aantal vaste uitdrukkingen.
Let op: als je wel een lidwoord gebruikt, verandert de betekenis.

Slide 11 - Slide

Voorbeelden:
I met Tim at school. (toen we nog op school zaten)

I met Tim at the school. (ontmoetingsplaats)

Slide 12 - Slide

Oefening baart kunst
Op de volgende dia staat een link waar je deze grammatica naar hartelust kunt oefenen.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Link

Genoeg online geoefend?
Doe dan werkboekoefening 11 op pagina 32.
Antwoordblad volgt.

Slide 15 - Slide

True or false:

I arrived in the USA last Monday.
A
True
B
False

Slide 16 - Quiz

True or false:
They climbed the Mount Everest.
A
True
B
False

Slide 17 - Quiz