Week 22 - 1b2 - Vervolg H5.7 (VZ)

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Welkom!

1

WELKOM!

2

Werkboek

  Laptop

Leg op tafel:

Log in:

Volgende week: SO H1.7 en H1.8

Test jezelf: H1.7 en H1.8
Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt,
  uitroepteken
Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT
NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.

  Deze week

• H5.7 afmaken
• H4.8 herhalen
• SO H4.8 en H5.7

  Volgende week

• H5.3 - Lezen
  

Ik zal een aantal herhalingstaken klaarzetten in NUMO voor het SO.

• Huiswerkcheck
  
• Uitleg voorzetsels (VZ)
  

Vandaag

• H4.8 - opdr. 1 t/m 10
• De geresette bolletjes 3, 5, 6 en 9 maak je opnieuw.

 Huiswerk:

Programma:

Ik kan in een zin herkennen:

1. Lidwoorden (LW)
2. Zelfstandig naamwoorden (ZN)
3. Werkwoorden (WW)
4. Bijvoeglijk naamwoorden (BN)

  Kijk naar de volgende zin. Sleep de woorden naar de juiste woordsoorten!

 Op

  aan

Zelfstandig naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord

lidwoord

werkwoord

maandag

zit

Naomi

de

kassa.

Kofschip wordt in H4.8 niet uitgelegd in het boek, maar leerlingen vragen er wel naar tijdens deze paragraaf.

Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?

Aan de slag!

Maken in H5.7 - opdracht 1 t/m 8 (7b overslaan)

Wat?
Met wie?

Hulp?

Eerder klaar?
En daarna?

Zelfstandig

Stel je vraag in teams

Lees opdracht 9

Tekening bij 7a uploaden

Hier kun je de foto uploaden van jouw tekening bij opdracht 7.

Taalsteun: vooroordelen

Voorbeelden
van
telwoorden

Opdracht: google zoveel mogelijk telwoorden.

Wat is géén telwoord?

1. eerste
2. meeste
3. kleinste
4. laatste

Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?

Aan de slag!

Maken in H5.7 - opdracht 9 en 10

Wat?
Met wie?

Hulp?

Eerder klaar?
En daarna?

Zelfstandig

Stel je vraag in teams

Maak je rode bolletjes opnieuw.

Een van de opdr. bespreken

Zet hier je vragen of opmerkingen over de paragraaf of de test jezelf. Je mag hier ook een zin uit de opdracht plakken die je moeilijk vindt.

Tot ziens!

Morgen af:

H5.7 - opdr. 1 t/m 10

01:32

Bedenk zelf een voorbeeld. Gebruik in, voor, achter, onder, op, of misschien weet jij wel een ander voorzetsel!

03:12

Wat deed jij voordat je aan deze les begon? Maak een zin en gebruik een voorzetsel.