veelgemaakte fouten schrijven

Veelvoorkomende schrijffouten
schrijven 
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Veelvoorkomende schrijffouten
schrijven 

Slide 1 - Slide

Maar eerst...
Arjen Lubach in Meppel

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

De fouten:

leestekens, incongruentie, werkwoorden, aan elkaar of los, streepjes, sommige(n), verwijswoorden, zinnen onjuist begrenzen.

Slide 4 - Slide

Als je niet meedoet ben je al snel ongezellig.
A
komma tussen meedoet en ben
B
komma tussen ben en je

Slide 5 - Quiz

zet altijd een komma tussen 2 persoonsvormen!
(werkwoorden)

Slide 6 - Slide

Geert ging naar huis, en dus pakte hij een taxi.
A
fout, geen komma voor "en"
B
goed.

Slide 7 - Quiz

Een komma en het woord "en" hebben dezelfde functie/betekenis. plaats wel een komma voor: maar, omdat, doordat, want en tenzij 

Slide 8 - Slide

Je werk (veranderen) niet. Vul de juiste vorm in.

Slide 9 - Open question

Flexibilisering heeft als gevolg dat je dezelfde functie houdt.
A
goed
B
fout

Slide 10 - Quiz

In het verleden verwoeste de Romeinen een aantal kunstwerken
A
goed
B
fout

Slide 11 - Quiz

De werkgever (reorganiseren) waardoor van werknemers aanpassing (worden) verwacht.

Slide 12 - Open question

Let op komma's en punten

Slide 13 - Slide

In opkomst zijn oudere drinkers, zij hebben de neiging elke dag te drinken
A
goed
B
fout

Slide 14 - Quiz

Wij leven in een vrij land. Terwijl we toch niet mogen zeggen wat we willen.
A
goed
B
fout

Slide 15 - Quiz

Aan elkaar of los?
A
daar om heen
B
daaromheen

Slide 16 - Quiz

Aan elkaar of los?
A
reserveleger
B
reserve leger

Slide 17 - Quiz

Hoe combineer je "over" en "gekwalificeerd"?

Slide 18 - Open question

Wat betekent dat woord?
(Overgekwalificeerd)

Slide 19 - Open question

De overheid besteede teveel aandacht aan mannen.
A
goed
B
fout

Slide 20 - Quiz

Liggend streepje
A
flex-medewerkers
B
flexmedewerkers

Slide 21 - Quiz

Liggend streepje
A
18- en 24-jarigen
B
18 en 24-jarigen
C
18- en 24jarigen

Slide 22 - Quiz

Andere denken dat dit niet nodig is. (je bedoelt andere mensen)
A
nee, anderen
B
ja hoor.

Slide 23 - Quiz

Zware drinkers komen het meest voor onder 18- tot 24- jarige.
A
goed
B
fout

Slide 24 - Quiz

Dit gaat om verwijswoorden.
Vul in: Het gaat om flexibiliteit ..... je leert.

Slide 25 - Open question

Incongruentie 

(onderwerp en pv moeten hetzelfde getal hebben)

Slide 26 - Slide

De verwachtingen van het contact tussen werknemer en werkgever wordt onderschat
A
goed
B
fout

Slide 27 - Quiz

kampen: De VS ............. met een hoge werkloosheid

Slide 28 - Open question

Ook de schandalen in de kerk is een gevolg van toegenomen democratisering.
A
goed
B
fout

Slide 29 - Quiz

Waarmee maak jij vaak fouten?

Slide 30 - Open question