Clase 8: Pronombres/Ser/Estar

Clase  8 
  • herhalen verbo SER 
  • herhalen van de persoonlijke voornaamwoorden 
  • NIEUW > het werkwoord ESTAR


1 / 14
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1-3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Clase  8 
  • herhalen verbo SER 
  • herhalen van de persoonlijke voornaamwoorden 
  • NIEUW > het werkwoord ESTAR


Slide 1 - Slide

Repaso (=herhaling)
VERBO SER
yo soy
eres
él/ella/usted es
nosotr@s somos
vosotr@s sois
ellos/ellas/ustedes son

Slide 2 - Slide

Wat is de juiste vervoeging van
vosotros (ser)
A
eres
B
somos
C
soy
D
sois

Slide 3 - Quiz

Welke vertaling hoort bij welk persoonlijk voornaamwoord?
nosotros
yo
él, ella, ud.
vosotros
ellos, ellas, uds.
jullie
ik
wij
jij
zij/u mv
hij/zij/u

Slide 4 - Drag question

hoe vertaal je 'zij' in het Spaans als het gaat om een groep vrouwen?
A
ellos
B
ellas
C
vosotros
D
vosotras

Slide 5 - Quiz

1. onregelmatige werkwoord ESTAR
Bekijk het filmpje op de volgende slide en maak aantekeningen

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video



(yo) estoy
(tú) estás
(el, ella, usted) está
(nosotros/as) estamos
(vosotros/as) estáis
(ellos, ellas) están


ik ben
jij bent
hij, zij is / u bent
wij zijn
jullie zijn
zij zijn
Estar
Zijn
(zich bevinden)

Slide 8 - Slide

ser en estar
Zowel ser als estar betekenen 'zijn'. Maar estar betekent ook 'zich bevinden'. Je gebruikt estar dus bij plaatsbepalingen. Bijvoorbeeld: 
Ik ben hier - Estoy aquí 

Slide 9 - Slide

welke is fout?
A
estas
B
estoy
C
estás
D
están

Slide 10 - Quiz

welke is goed?
A
estan
B
estáis
C
estais
D
estaís

Slide 11 - Quiz

hoe zeg je " Spanje ligt in Europa" ?
A
España está en Europa
B
España esta en Europa
C
España son en Europa
D
España es en Europa

Slide 12 - Quiz

Deberes = Huiswerk 
One Note Clase 8 alle oefeningen

Slide 13 - Slide

Coco of Encanto
A
Coco
B
Encanto

Slide 14 - Quiz