Zorgblok Signaalwoorden 1






Zet je tas tegen de muur en pak je spullen. We beginnen met 15 minuten stillezen.
Stillezen
timer
15:00
1 / 12
next
Slide 1: Slide
Begrijpend lezenBasisschoolMiddelbare schoolGroep 8Leerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson






Zet je tas tegen de muur en pak je spullen. We beginnen met 15 minuten stillezen.
Stillezen
timer
15:00

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Een signaalwoord geeft een verband aan tussen alinea's of zinnen. Een signaalwoord geeft belangrijke informatie over de opbouw van een tekst. Het helpt de lezer om een tekst beter te begrijpen. 
Een signaalwoord geeft een verband aan tussen alinea's of zinnen. Een signaalwoord geeft belangrijke informatie over de opbouw van een tekst. Het helpt de lezer om een tekst beter te begrijpen. 

Slide 3 - Slide

Met tekstverbanden bedoelen we de relaties tussen verschillende delen van een tekst(bv. alinea’s of zinnen). Meestal hebben dit soort tekstdelen namelijk aparte functies. 

Slide 4 - Slide


In rekenen is Rob erg goed. Met taal heeft hij echter meer moeite. In tegenstelling tot zijn moeder; die spreekt drie talen vloeiend.
Een oorzaak vertelt waarom iets gebeurt. Een gevolg is wat er door die oorzaak gebeurt.
  • Een oorzaak vertelt je waaróm iets gebeurt. Het geeft de aanleiding of de start van iets weer.
  • Het gevolg is wat daarná gebeurt; het vervolg. Het vertelt hoe iets verder gaat.
A
oorzaak-gevolg
B
tegenstelling
C
opsomming
D
vergelijking

Slide 5 - Quiz


Nadia moet nog zoveel doen. Ten eerste heeft ze een enorme berg huiswerk. Ten tweede moet ze van haar moeder vandaag haar kamer opruimen.
Een oorzaak vertelt waarom iets gebeurt. Een gevolg is wat er door die oorzaak gebeurt.
  • Een oorzaak vertelt je waaróm iets gebeurt. Het geeft de aanleiding of de start van iets weer.
  • Het gevolg is wat daarná gebeurt; het vervolg. Het vertelt hoe iets verder gaat.
A
oorzaak-gevolg
B
tegenstelling
C
opsomming
D
vergelijking

Slide 6 - Quiz


Sam heeft, net als zijn neef, gekozen voor het kindermenu.

Een oorzaak vertelt waarom iets gebeurt. Een gevolg is wat er door die oorzaak gebeurt.
  • Een oorzaak vertelt je waaróm iets gebeurt. Het geeft de aanleiding of de start van iets weer.
  • Het gevolg is wat daarná gebeurt; het vervolg. Het vertelt hoe iets verder gaat.
A
oorzaak-gevolg
B
tegenstelling
C
opsomming
D
vergelijking

Slide 7 - Quiz


Ik drink sojamelk, omdat ik niet van gewone melk hou.
Een oorzaak vertelt waarom iets gebeurt. Een gevolg is wat er door die oorzaak gebeurt.
  • Een oorzaak vertelt je waaróm iets gebeurt. Het geeft de aanleiding of de start van iets weer.
  • Het gevolg is wat daarná gebeurt; het vervolg. Het vertelt hoe iets verder gaat.
A
oorzaak-gevolg
B
tegenstelling
C
opsomming
D
vergelijking

Slide 8 - Quiz


Het regent, dus ik word nat
Een oorzaak vertelt waarom iets gebeurt. Een gevolg is wat er door die oorzaak gebeurt.
  • Een oorzaak vertelt je waaróm iets gebeurt. Het geeft de aanleiding of de start van iets weer.
  • Het gevolg is wat daarná gebeurt; het vervolg. Het vertelt hoe iets verder gaat.
A
oorzaak-gevolg
B
tegenstelling
C
opsomming
D
vergelijking

Slide 9 - Quiz


Dit jaar hebben we 150 aanmeldingen voor de talentenjacht, tegenover 48 vorig jaar. Ons evenement wordt steeds populairder!

Een oorzaak vertelt waarom iets gebeurt. Een gevolg is wat er door die oorzaak gebeurt.
  • Een oorzaak vertelt je waaróm iets gebeurt. Het geeft de aanleiding of de start van iets weer.
  • Het gevolg is wat daarná gebeurt; het vervolg. Het vertelt hoe iets verder gaat.
A
oorzaak-gevolg
B
tegenstelling
C
opsomming
D
vergelijking

Slide 10 - Quiz

Paarden verharen twee keer per jaar. In de lente krijgen ze een dunnere zomervacht en in de herfst een dikke wintervacht. Hetzelfde geldt voor veel honden.
Een oorzaak vertelt waarom iets gebeurt. Een gevolg is wat er door die oorzaak gebeurt.
  • Een oorzaak vertelt je waaróm iets gebeurt. Het geeft de aanleiding of de start van iets weer.
  • Het gevolg is wat daarná gebeurt; het vervolg. Het vertelt hoe iets verder gaat.
A
oorzaak-gevolg
B
tegenstelling
C
opsomming
D
vergelijking

Slide 11 - Quiz


Mijn moeder wil groenten en fruit kopen. Verder brood en daarnaast wat broodbeleg en tot slot een paar toetjes.
Een oorzaak vertelt waarom iets gebeurt. Een gevolg is wat er door die oorzaak gebeurt.
  • Een oorzaak vertelt je waaróm iets gebeurt. Het geeft de aanleiding of de start van iets weer.
  • Het gevolg is wat daarná gebeurt; het vervolg. Het vertelt hoe iets verder gaat.
A
oorzaak-gevolg
B
tegenstelling
C
opsomming
D
vergelijking

Slide 12 - Quiz